| Verhalen uit de Plantage | Dick Pol |
Een paar jaar terug was het aan de orde van de dag. Wanneer je de krant opensloeg kwam je ergens wel een stuk tegen over mantelzorg. Raar woord. Er zit mot in je lievelingsjas, je brengt hem naar de stomerij… er zit een vogelnest in de schoorsteen.
Het spreekt vanzelf dat je hulp biedt en steun aan familie en vrienden. Dit hoeft geen etiket dat lijkt te zijn bedacht door een reclamebureau. Het laatste is zelfs waarschijnlijk omdat de huidige beleidsmakers zich laten leiden door stemmen. Die van opiniepeilingen wel te verstaan. Om die reden worden kosten noch moeite gespaard om het klootjesvolk om de tuin te leiden. Maar ik dwaal af, moet me niet druk maken, heeft weinig nut. Wat ik wil vertellen is het volgende verhaal.
Ik was dertig jaar geleden getuige van een bijzonder geval van wat men tegenwoordig dus zou betitelen als mantelzorgprobleem. G. was een beschaafde bescheiden man die ik geregeld ontmoette in het Tafeltenniscentrum op de Keizersgracht. Ik kende hem niet echt goed, kon evenmin goed hoogte van hem krijgen. Dat is natuurlijk ook nergens voor nodig, geldt waarschijnlijk vice versa.
Die tafeltennisclub is een verhaal apart. Je daalde een trapje af, liep door een gang en kwam, als met een tijdscapsule, regelrecht aan in de jaren vijftig van de vorige eeuw. G. nu, zorgde, als mijn herinnering me niet bedriegt, op woensdag en zaterdag, voor zijn zwaar dementerende moeder. Het was aandoenlijk om te zien met hoeveel geduld, met hoeveel liefde hij omging met de oude vrouw. Als G. ging pingpongen zette hij zijn moeder met een flesje limonade, met rietje en een tijdschrift vol mooie foto’s aan een tafeltje om haar te laten kijken naar de sportieve verrichtingen van de man die voor haar zorgde. En met de grote pop die ze koesterde, die ze altijd bij zich droeg.
Op een gegeven moment (om met Johan te spreken) moest G. de stad uit voor zijn werk en zocht hij iemand om op zijn moeder te passen. Hij vroeg hier en daar wat rond maar kwam niet tot een oplossing. Ten einde raad belde hij een escortbureau. Na wat heen en weer gepraat – toen G. de zaak had uitgelegd – was de baas van het seksbedrijf zo geroerd dat hij de diensten van zijn meisjes gratis aanbood. Dit zal men vandaag de dag wellicht mantelzorg in het kwadraat noemen.