[Column Jim Jansen]
Na het startschot op een vroege zondagochtend op het Olympiaplein zullen bijna 60.000 atleten de iconische afstand van 42 kilometer en 195 meter afleggen dwars door onze prachtige stad en haar buitengebieden. Zelf ben ik groot fan van de marathon van Amsterdam waar de straten eenmaal per jaar fungeren als parcours. De marathon wordt in de huidige vorm dit jaar voor de vijftigste keer gelopen en het initiatief voor dit event heeft een Oostelijk tintje. In november 1974 werd Ger van Nesse gekozen tot clubvoorzitter van AV’23 en in die hoedanigheid zocht hij contact met de gemeente Amsterdam waarna de voorbereidingen begonnen. Wat daarna gebeurde is geschiedenis en aan die eerste editie deden slechts 3000 hardlopers mee. Zelf ben ik zwemmer en absoluut geen loper, maar jaren stond ik langs de kant om broer Dolf aan te moedigen, hier in het oostelijke deel van de stad. Hij werd vaak herkend aan zijn bril, haarkleur en omvang van zijn postuur en werd vervolgens op de meest ludieke manieren aangemoedigd. De keer dat iemand in zijn voorbijgaan riep ‘kom op Lebbis’ vond ik de meest originele. Ook dit jaar sta ik weer langs de kant als het oneindige lint van atleten zich vanaf de Gooiseweg naar de Hugo de Vrieslaan begeeft, park Frankendael aan hun linkerkant passeert en koers zet naar de Indische buurt. In die rups van mensen bevindt zich ook mijn geliefde Claudine, die voor de zeventiende keer een marathon loopt en gemakshalve heb ik de dertien hele triatlons dan niet meegeteld. Ze loopt behalve voor de lol ook voor het Noodfonds Amsterdam onder het mom van Amsterdammers helpen Amsterdammers en haalt geld op. Met de euro’s die zij bij elkaar loopt, worden huizen ingericht van stadsgenoten die dat echt niet kunnen betalen. Een bewonderenswaardig initiatief. Om in sporttermen af te sluiten, deze marathon is echt een win-winsituatie.






