Nieuwsgierigheid is misschien wel de grootste drijfveer van fotograaf Kadir van Lohuizen. Inmiddels is hij ook auteur van zo’n zeven (foto)boeken, maakt films en documentaires en geeft heel af en toe een gastles fotografie aan de academie in Den Haag. En leert vooral aankomende fotografen over de hele wereld het vak. Dertig jaar geleden kocht hij een schip aan de Binnenkant wat – net op het randje, want postcodegebied 1011 – in het werkgebied van oost-online.nl ligt. Dat schip, wat is afbetaald, is nu zijn redding, want voor freelancers is het bepaald geen vetpot.

Anne-Mariken Raukema | foto’s Kadir van Lohuizen en Dane van der Marel

‘Ik denk dat het grotendeels nieuwsgierigheid is, omdat ik het gewoonweg niet snap’, zegt Van Lohuizen. Dat gold voor eerdere fotoprojecten en waar hij nu nog altijd mee bezig is. Steeds zijn het grote sociaal-maatschappelijke onderwerpen: voedselindustrie, langlopende conflicten, migratie, onze omgang van afval, de stijgende zeespiegel, de mondiale voedselindustrie en nu de energietransitie. ‘Maar’, zegt hij ‘het is ook wel met de paplepel ingegoten. Onze ouders waren sterk maatschappelijk betrokken en politiek bewust. Mijn moeder was kunsthistorica, mijn vader planoloog en stedenbouwkundige. Net als mijn opa van vaderskant, Theo van Lohuizen, die samen met Cornelis van Eesteren en Jakoba Mulder de tuinsteden in Nieuw-West ontworpen heeft.’

Op Cruquius-eiland leidt de Th.K. van Lohuizenlaan onder andere naar de J.C. van der Meylaan, de J.C. van Eesterenlaan en de J. Boterenbroodlaan. Allemaal tijdgenoten. ‘Er lag een duidelijke, sociaaldemocratische filosofie achter die tuinstadarchitectuur. Omdat mijn vader bij de NS werkte, reisden we heel Europa door met de trein, tot aan Athene aan toe.’

‘En’, voegt hij er aan toe, ‘vergeet de tijdgeest niet. Er was een coup in Chili geweest waar dictator Pinochet aan de macht was, El Salvador en Nicaragua waren volop in de belangstelling. Dat heeft zeker ook meegespeeld.’

Autodidact

Omdat hij als kind al gefascineerd was geraakt door fotografie en de geheimen die de donkere kamer (doka) dan kan hebben, meldde hij zich aan bij de Foto-academie in Den Haag en bij kunstacademie St. Joost in Breda. Beide wezen hem af; gebrek aan talent en aan motivatie. ‘Ik ben trouwens niet de enige die werd afgewezen, Koen Wessing was eerder hetzelfde overkomen. En, achteraf ben ik wel blij dat ik die opleiding niet gevolgd heb. Ik had anders waarschijnlijk wel dingen bijgeleerd, maar ook misschien wel zaken afgeleerd, die me hebben gebracht waar ik nu ben. Een gerede kans dat ik minder avontuurlijk was geworden, en misschien wel meer marketeer van mezelf. Ik was toen eigenlijk veel meer geïnteresseerd in de chemie van de fotografie, dan dat ik in beelden dacht. Ja, ik ben volkomen autodidact. Maar heb na die afwijzingen jarenlang geen camera aangeraakt.’

Dat veranderde met een reis door China

Tijdens zijn eindexamen geschiedenis, maakte het China in de periode 1919-1976 – het einde van de periode Mao Zedong, al zeiden we hier Mao Tse-toeng – op hem een grote indruk. Die fascinatie mondde uit in een reis, per trein natuurlijk, naar China, in 1985, waar hij een paar maanden zou blijven. China begon net open te gaan, maar veel mensen liepen nog in de bekende blauwe wijde broeken en hooggesloten jasjes. ‘Ik had wel een camera meegenomen en ontdekte daar de macht van de camera. Dat je door middel van fotografie werelden kon vastleggen en daarmee mensen kon informeren en ook enigszins beïnvloeden.’ Na verloop van tijd moest er weer geld verdiend worden voor een ticket naar huis, waardoor hij in de Filipijnen terecht kwam. Daar was net de volksopstand tegen Marcos begonnen. Van Lohuizen: ‘De foto’s die ik daar maakte waren de eerste die werden geplaatst, in De Waarheid, toen nog een redelijk goed gelezen krant.’ Niet lang daarna volgde ook een eerste expositie, op de panelen van zachtboard in antiquariaat Van Gennep op de Nieuwezijds Voorburgwal.’

De andere kant tonen

Net als zijn broer Hamid, die jong overleed toen hij kapitein was bij onder andere Greenpeace, was Kadir al jong actief in de kraakbeweging. Eerst in zijn geboortestad Utrecht, later ook in Amsterdam. Hamid woonde toen in het Tetterode-complex aan de Bilderdijkstraat. Vanuit Utrecht bezocht Kadir regelmatig zijn jongere broer. Ook zijn ouders verhuisden van Gouda naar Amsterdam. Hijzelf trok als laatste van het gezin naar de hoofdstad. Om er na twee jaar voor een langere tijd op reis te gaan, dit keer naar de Gazastrook. Het was december 1987 en de Eerste Intifada was daar net uitgebroken. Van Lohuizen: ‘Wij waren net als veel generatiegenoten met ouders die als kind de oorlog hadden meegemaakt, goed geïnformeerd over de Holocaust. Maar ik wilde met eigen ogen de andere partij wel eens zien. En het verhaal moest ook maar eens van de andere kant worden verteld. Toen reed je nog gewoon in vijf kwartier met een taxi van Gaza naar Jeruzalem (Damascus gate). Maar tegelijk wist je ook dat toen al journalisten vaak doelwit waren.’

Voor zijn doen is Kadir van Lohuizen nu veel thuis in Amsterdam. ‘Normaal gesproken ben ik zeven à acht maanden per jaar op reis. Dat komt ook omdat ik nu een beetje tussen twee projecten in zit. Food for Thought is afgerond, ik ben daar drie jaar mee bezig geweest, door covid liep het vertraging op, omdat niemand kon reizen.’ Ik zeg dat ik door de expositie over de internationale voedselindustrie in het Scheepvaartmuseum wel ondersteboven werd geblazen werd. Dat begrijpt ‘ie. ‘Het is niet mijn rol bezoekers te vertellen wat ze wel en niet meer mogen doen. Ik ben geen zendeling, maar journalist. Het debat over de voedselindustrie was al gepolariseerd. Nederland is na de VS het tweede exportland ter wereld. Om dat goed weer te geven, moet je ook origineel zijn in de keuzes die je maakt.’

Nieuw onderwerp

Toegang tot slachthuizen, fabrieken en plantages bleek ook nog eens een vertragende factor van betekenis. Er was van meet af aan veel wantrouwen. ‘Journalistiek en voedingsmiddelenindustrie zijn niet de beste huwelijkspartners. En hun marketing wil ons een heel ander verhaal doen geloven, nog vele malen erger dan de kledingindustrie.’

Momenteel is Kadir van Lohuizen bezig met research voor het onderwerp van de energietransitie. Nu in Nederland en het Noordzeegebied, binnenkort ook naar IJsland en China. ‘Soms denk ik wel “wat haal ik me nou weer op de hals?” of, “kan het niet wat kleiner?” In tegenstelling tot de voedingsmiddelenindustrie valt de toegang hier tot nu toe wel mee, gelukkig. Ik merkte gaandeweg dat wereldwijde problemen en langlopende conflicten met elkaar verweven zijn, of aan elkaar gelieerd. Een van m’n eerste projecten was een serie foto’s waar ik de diamanten van de mijnen in Angola, Sierra Leone en DR Congo volgde naar de consumentenmarkten in Europa en de VS. Het ging om kostbare grondstoffen, waarmee oorlogen werden gefinancierd. De klimaatcrisis nu is reden voor conflicten. Kijk maar wat er verleden week nog in Congo gebeurde (dit gaat over grondstoffen). We leren niet van de geschiedenis.’ En het thema van de stijgende zeespiegel keert ook regelmatig terug. Dat heeft te maken met voedselveiligheid; landbouwgebieden zijn aan het verzilten, in Bangladesh en op Indonesische eilanden. Dat – de expositie Rijzend water in het Scheepvaartmuseum – leidde weer tot Food for Thought. (Zie ook Tentoonstelling Food for Trought zet je aan tot nadenken) Van Lohuizen: ‘Aanvankelijk stelde ik ook de vraag “past zo’n tentoonstelling wel bij jullie?”, maar onze maritieme geschiedenis en voedsel zijn al eeuwenlang met elkaar verbonden. Toch wel een logische plek.’

Cynisch?

Of hij daar niet een beetje cynisch van wordt, wil ik graag weten. ‘Soms wel, ik wil zeker in langlopende conflicten de context laten zien. Waarom mensen de dingen doen die ze doen. In het begin heb ik veel conflicten verslagen, maar omdat die al zo lang liepen, haalden de foto’s de voorpagina niet meer. Terwijl je ook grote risico’s nam. Zo was ik in een vluchtelingenkamp en dacht ben ik hier niet al eens eerder geweest, wat niet zo was. Ik dacht toen als ik dit nu denk wordt het tijd om ook wat anders te gaan doen. En soms dacht ik wel hoe lang dat engeltje nog op mijn schouder wil blijven zitten.

Nee, het freelancebestaan is bepaald geen vetpot. Omgerekend krijgt hij nog steeds soms een vergelijkbaar bedrag voor een geplaatste foto als 30, 35 jaar geleden. Geen inflatiecorrectie, geen indexatie, terwijl werkelijk alles duurder is geworden. Dat heeft niet zozeer te maken met de ‘emancipatie’ van de fotografie – iedereen heeft tegenwoordig een redelijk tot zeer goede digitale camera op zak -, maar meer met het feit dat er nauwelijks nog zelfstandige kranten zijn. Ze zijn vrijwel allemaal opgegaan in grote concerns die één doel hebben: winstmaximalisatie.

NOOR

We komen te spreken over NOOR, een agentschap, dat Van Lohuizen met nog zeven andere fotografen in 2007 oprichtte. Het collectief is bedoeld om het heft in eigen handen te nemen, bij andere agentschappen moet je vaak een te hoog percentage afdragen en dan kan het niet uit. Onder de vleugels van NOOR worden overal op de wereld, maar met name in Zuid-Oost Azië en Afrika workshops en lezingen gegeven. ‘Een en ander is ook wel door covid bespoedigd, en door de Black Lives Matter beweging. Tot nu toe werden voor een fotoreportage vooral witte mannen en vrouwen gestuurd, terwijl het goed is als juist mensen ter plekke dit werk kunnen doen. We schoten hiermee wel ons zelf in de voet, maar de missie is geslaagd. Het werkt! Soms is het evenwel ook goed als een buitenstaander foto’s maakt, maar het moet niet standaard zijn. Educatie is de core business van NOOR en daar zijn we blij mee.’

Zeker nog twee jaar…

‘Ik maak van alle landen bezoeken geen doel, al moet ik zeggen dat ik inmiddels een heel eind kom…’ Van Lohuizen moet er zelf een beetje om lachen. Eind dit jaar vaart hij met een groep Scandinavische onderzoekers mee naar Antarctica. ‘Daarmee gaat een langgekoesterde droom in vervulling. Maar het duurt nog zeker twee jaar voor iets van het energietransitieproject te zien is. Spreken we elkaar dan weer’, zeggen we toe.

Het boek Food for thought is te koop bij de betere boekhandel of via  shop.noorimages.com (gesigneerd met of zonder print).
Check www.noorimages.com/photographer/lohuizen

Kadir van Lohuizen

Foto Dane van der Marel

Sinds Kadir van Lohuizen in 1982 van middelbare school kwam, is hij gaan reizen en fotograferen. Zes jaar later was hij fotojournalist. Hij maakte een fotoreportage over de Palestijnse opstand, de Eerste Intifada voor de Groene Amsterdammer. Daarna zouden Vrij Nederland, Trouw, NRC Handelsblad, de Volkskrant, De Morgen, Paris Match, The Independent, Time en Newsweek volgen.

Hij won verschillende prijzen bij de Zilveren Camera en in 2007 volgde de fotoprijs Visa d’Or voor de fotoreportage die hij maakte voor Le Monde in Tsjaad. Zijn foto’s over de diamantindustrie in Afrika leverde hem de Dick Scherpenzeel Prijs en een World Press award op.

Van Lohuizen reisde viermaal naar Tibet. In een van zijn zeven fotoboeken doet hij hiervan zowel tekstueel als fotografisch verslag.

In 2018 won hij bij World Press Photo de eerste prijs in categorie Environment Stories met zijn fotoreeks over afval in een aantal grote wereldsteden, onder andere van een man met een bundel plastic petflessen op een vuilnisbelt in Lagos en Nigeria. Deze is het symbool geworden voor de groeiende afvalberg in de wereld.