Home Dwars nieuws Onder vuur

Onder vuur

0
Melissa Plomp | Illustratie Ruud Meijer

De bewoners van Oost en Watergraafsmeer zitten thuis, met de ramen verduisterd, of gewoonweg met het licht uit. De natte straten zijn vrijwel verlaten en er is geen sprankje licht te bekennen. Bij sommige huizen is aan de achterzijde per ongeluk toch nog wat licht te zien. Vrijwilligers gaan langs de deuren om te waarschuwen. Een grijze regenlucht waartegen het licht van de niet-verduisterde rest van de stad flauw terugkaatst, maakt de verduistering compleet. Klokslag halftien: de stilte wordt verscheurd door loeiende sirenes. Het doordringende geluid houdt minuten lang aan. Het weinige verkeer komt tot stilstand. Al snel is er echt geen mens meer op straat te bekennen. Buiten is een oorverdovende stilte. Je hoort alleen nog de regen ruizen. En dan: een doffe knal van de eerste bom die valt. Oost ligt onder vuur…

Het is donderdag zeven uur ’s avonds als de telefoon op het bureau van het hoofd van de luchtbeschermingsdienst overgaat. Zijn dienst is net begonnen en hij verwacht een rustige avond, zoals altijd. ‘Wat zegt u? U verwacht een luchtaanval?! Ik zal alle protocollen onmiddellijk in werking stellen.’ Op Bureau Linnaeusstraat, waarvan de ingang verborgen is achter hoge muren van zandzakken, komt men onmiddellijk in actie. Binnen een mum van tijd zijn alle blokhoofden op hun post.

Om acht uur dooft de straatverlichting. De huizen worden één voor één donker. Bij sommige winkels blijft de neon-verlichting branden tot er een schakelaar wordt gevonden. Bij de elektronicazaak op de hoek van de Linnaeuskade en de Middenweg springt een half uur later de verlichting in volle glorie aan in de etalage vol reclame voor afgeschermde lampen. De eigenaren zijn al naar huis. Een agent komt ter plaatse en slaat met zijn sabel de winkeldeur stuk, waarna ook daar het licht gedoofd kan worden.

Om negen uur is het volkomen donker in Oost. De bussen rijden met gedimde lichten. Fietsen en auto’s mogen alleen de buurt nog in met hun lampen afgedekt met blauw papier. Soms flitst er hier en daar een licht aan achter een raam, dat snel weer uit gaat, zodra de bewoner de vergissing doorheeft. Stations Muiderpoort en Weesperpoort zijn allebei in duisternis gehuld. Reizigers worden bij de ingang opgewacht met afgedekte lantaarns. Langs de randen van de perrons zijn dikke, witte lijnen geschilderd. De treinen rijden als spookachtige schimmen in het duister over het spoor, met afgeplakte koplampen en in de wagons al het licht gedoofd.

 

 

De ongeveer 180.000 inwoners wachten met ingehouden adem af. Tot kort na half tien dan toch het doffe gedonder van een inslaande bom klinkt, al snel gevolgd door meer. Dan klinkt er ook het geluid van afweergeschut. De pastoor van de Sint Bonifaciusparochie leidt de geestelijke hulp. Kapelanen voorzien van gasmaskers en speciale armbanden snellen door Oost naar getroffen panden. Ook voor de Protestantse en Joodse bevolking is er geestelijke hulp voorhanden.

Aan de kunstrijbaan aan de Ringvaart ontstaat een felle brand, net als aan de Zaaiersweg in Betondorp. Ringdijk 50 stort in. Vijf gewonden worden onder het puin vandaan gehaald. Een bominslag verwoest de brug naast het Amstelhotel. Stratenmakers staan klaar om de brug zo snel mogelijk te herstellen. Daarna haasten ze zich naar de Indischebuurt. Op de Insulindeweg richt een bom een vreselijke ravage aan. Er wordt groot alarm geslagen. Rond half elf keert de rust weer. Er zijn acht doden en bijna dertig gewonden geborgen…

 

De volgende ochtend, vrijdag 17 maart 1939, gaat het leven in Oost verder alsof er nooit iets gebeurd is. Bij Bureau Linnaeusstraat worden de 1534 vrijwilligers geroemd voor hun uitstekende inzet, net als alle betrokken professionals. De grootste luchtbeschermingsoefening tot nu toe is een groot succes geweest.