Het Flevopark is een relatief jong stads- én natuurpark aan de rand van Oost. Het wordt omgeven door waterpartijen – het Nieuwe Diep de Ringvaart en het rietland onder en naast de Amsterdamse Brug – en de Joodse Begraafplaats Zeeburg.
Parken in Oost deel 2 | Anne-Mariken Raukema | Foto’s Paulina Renaud en Anne-Mariken Raukema
Jac. P. Thijsse heeft een belangrijke rol gespeeld bij de aanleg van het Flevopark, dat toen nog Zuiderzeepark heette. Een gesprek met Goos van der Sijde en Hansje Galesloot, respectievelijk voorzitter van de Vereniging Vrienden van het Flevopark en bestuurslid. Galesloot coördineert daarnaast de vrijwilligers van de Joodse begraafplaats.
Tot de aanleg van IJburg lag het park echt aan de rand van Amsterdam. Nog altijd ligt het in de kop van de Diemerscheg, een van de ecologische ‘vingers’ die de stad indringen. Met vijftien hectare park, plus acht hectare begraafplaats en nog het Flevoparkbad is het een van de grotere parken van Amsterdam. Het groene en populaire openluchtzwembad heeft een ligweide waar op het meeste oostelijke deel bijzondere, mediterrane planten zijn gekomen. In de loop der tijd kwam het steeds meer tussen nieuwe wijken te liggen: het Oostelijk Havengebied, Cruquiusgebied en Science Park. Dat leidde tot een forse toename van het aantal bezoekers. Het Flevopark was ook hun park. Heel Oost maakt gebruik van het park, tot en met de Kadijken aan toe. Het wordt vanwege zijn natuurlijk karakter zeer gewaardeerd. Met z’n oude hoge bomen heeft het een andere charme dan het Diemerpark, waar geen bomen staan.
Geschiedenis
Het Flevopark werd in de jaren ’20 van de vorige eeuw aangelegd, tijdens de bouw van de Indische Buurt. Natuurkenner Jac. P. Thijsse (van de Verkade-albums) propageerde de aanleg van natuurgebieden en parken bij de stad. Hij meende dat iedere Amsterdammer ‘binnen een kwartier van huis de natte neus van een koe aan zou moeten kunnen raken’. Thijsse meende toen al dat het park en de Joodse begraafplaats een geheel zouden moeten worden. Hij maakte zich sterk voor de aanleg van het ‘Zuiderzeepark’ – de Afsluitdijk was immers bij de feestelijke opening in 1931 nog niet voltooid. Niet veel later zou de naam gewijzigd worden in Flevopark.
Het park ligt hoger dan de veenachtige begraafplaats – opgehoogd met grond die vrijkwam bij het graven van de Coenhaven, vermengd met huisvuil. Daarom is het minder nat in het park dan op de dodenakker. Het gebruik is heel divers: net als in andere parken worden er honden uitgelaten, gewandeld en gerend. Zomers wordt er veel aan balsporten gedaan en komen er basisscholen uit de buurt. Ook de Koningsspelen worden hier gehouden. En voor volwassenen die anders ‘achter de geraniums’ zouden blijven zitten, worden ‘gezond-natuur’wandelingen georganiseerd. En veel, heel veel vogelaars bezoeken het park. Galesloot: ‘Laatst hadden we op waarnemingen.nl tien meldingen op een dag van de bonte kraai. En niet iedereen die ‘m spot meldt ‘m aan. Sinds de eeuwwisseling woont er een kolonie blauwe reigers. Ook de groene specht is een veel geziene gast en op de begraafplaats wordt op meiavonden de nachtegaal gesignaleerd. In het kader van de Sovontellingen worden de aantallen broedvogels en vlinders systematisch bijgehouden. Minder blij zijn de bestuursleden met buurtbewoners die er komen barbecueën en na afloop hun wegwerpbarbecue in de struiken achterlaten.
Vrienden en feesten
Omstreeks 2000 werd een vergeefse poging gedaan om een club op te richten – er was eigenlijk onvoldoende noodzaak. In april 2014 werd weer een bijeenkomst gehouden voor buurtbewoners en parkbezoekers. Aanleiding was de op handen zijnde komst van festivals. Appelsap, het festival dat tot dan in het Oosterpark werd gehouden, moest daar weg vanwege de renovatie. En zou in het Flevopark komen. ‘Eenmalig, zo werd gezegd’, aldus Van der Sijde. Maar de wortels van Appelsap liggen in Oost, dus hadden de organisatoren de zegen van het stadsdeel. Elk jaar in augustus – na het broedseizoen, dat wel – wordt het park voor twee derde deel voor zo’n tien, elf dagen afgesloten voor de opbouw en afbraak van het eendaagse festival. ‘Appelsap wil eigenlijk meer dagen, maar dat willen wij niet. Gelukkig is na gelobby van onze vereniging via een motie in de gemeenteraad vastgesteld dat het blijft bij een eendaags festival en maximaal 15.000 bezoekers. ’
Galesloot: ‘Wij zijn niet tegen kleinschalige festivals, met maximaal 5.000 bezoekers. Maar wel tegen grote, meerdaagse.’ Van der Sijde: ‘Het park is een openbaar toegankelijke voorziening waar bewoners van Amsterdam rust en recreatie zoeken. En waar ook planten en dieren hun plek hebben gevonden, niet onbelangrijk in deze tijden van teruglopende biodiversiteit. Het park is geen geschikte locatie voor grootschalige afgesloten, festivals.’ De vrienden hebben het stadsdeel verschillende keren op alternatieve locaties gewezen, zoals de sportvelden aan de Middenweg. Die worden in de zomermaanden nauwelijks gebruikt en hebben bovendien veel parkeergelegenheid.
Voor de circa tweehonderd vrienden is er regelmatig een digitale nieuwsbrief en worden zij geïnformeerd over de rondleidingen en andere activiteiten. De rondleidingen zijn thematisch van aard en gaan afhankelijk van het seizoen over vogels, paddenstoelen, korstmossen, vleermuizen, planten en vruchtbomen. Vruchtbomen? ‘Ja’, licht Hansje Galesloot toe: ‘Naast wilde appels en peren kent het park ook veel struiken en bomen die wij begin september niet herkennen als vruchtbomen, maar voor bijvoorbeeld vogels van grote waarde zijn. Denk maar aan de meidoorn.’ In het voor- en najaar worden schoonmaakacties gehouden. Want met name tussen de struiken wordt het niet goed onderhouden en hoopt het afval zich op.
Maalkom en proeflokaal
Bijzonder is het water voor het karakteristieke gemaal, een bijzonder cultuurhistorisch element. Ooit stond er een molen, die door de wind werd aangedreven. Daarna werd het stoomgemaal, in 1916 kreeg het een elektromotor en sinds 1984 is ook dat buiten gebruik. Er staan ook tuindershuisjes. Daar woonden ooit tuinders die zorgden voor de productie van voedsel voor de hele stad – de warmoestuinen. De huidige bewoners organiseren volgens afspraak elk jaar een paar kleinschalige tuinfeestjes.
Proeflokaal Het Nieuwe Diep geeft evenmin overlast. Het is erg populair gezien de ligging aan het water, maar is beperkt open. In de wintermaanden van drie tot zes ’s middags en op mooie zomeravonden zorgt het terras niet voor geluid- of lichtoverlast.
Beheer
Van der Sijde: ‘Het stadsdeel is bezig met een ambitiedocument voor het Flevopark. Maar daar zitten wat heikele punten aan, zoals de natuurlijke zwemplas waar het water vervuild bleek te zijn, de zichtlijnen die het park opener maken en verharde paden en de verlichting ’s nachts. Dat laatste is gelukkig niet doorgegaan; dat vinden vooral vleermuizen erg fijn.’ De balans tussen het natuurlijk evenwicht en de druk op het park is erg delicaat.
Door de vele wisselingen van de wacht is inmiddels niet meer duidelijk wie nou waarvoor verantwoordelijk is in het park. De enige stabiele factor is groenwerker van stadsdeel Oost, Ed van der Heijden, die al dertig jaar in het park werkt. Tot voor kort was ook goed contact met de bomenman van Oost, Marc Oerlemans, maar die zit nu in het centrale bomenteam. Over groenbedrijf Donkergroen zijn beide bestuursleden niet onverminderd enthousiast. ‘Er wordt erg ruw gewerkt en veel te zwaar materiaal gebruikt.’ Dat het aan een echt beheerplan ontbreekt stelt hen wel teleur. Er is een concept, maar dan duurt het vervolgens weer erg lang voor dit wordt aangepast en vastgesteld. Van der Sijde doet zelf wel eens een MORA-melding (melding openbare ruimte Amsterdam) over een bord dat zo smerig is dat onleesbaar is wat er staat, maar niemand die er vervolgens wat mee doet.
Goed en beter?
Tevreden zijn beide bestuursleden over de manier waarop het park wordt gebruikt. Daar zit een mooi evenwicht in, zowel recreanten als natuurliefhebbers. Wat duidelijk beter kan is het ecologisch beheer. Dat zou in een goed beheerplan, het ‘ambitiedocument’ moeten komen. Daarin zouden de verbeteringen van de drie voornaamste delen moeten worden geformuleerd. Bloemenstroken bij de ligweiden, natuurlijke oevers bij het Nieuwe Diep en natuurlijke heggen en nestgelegenheden in het bos.
De Joodse begraafplaats
Tussen 1717 en 1914 zijn naar schatting 200.000 – overwegend arme – Amsterdamse Joden begraven. De totale oppervlakte meet acht hectare. Slechts zeven dagen met jaar is de begraafplaats gratis toegankelijk: elke eerste zondag van de maand van april t/m oktober van 11.00 tot 17.00 uur. Er worden dan rondleidingen verzorgd.
Een groep van zo’n veertig vrijwilligers onderhoudt zowel de dodenakker als de ecologische zones in het park.
Heb je belangstelling om je als vrijwilliger aan te sluiten bij de natuurwerkgroep, dan ben je van harte welkom. Na een korte opleiding ga je in een groep van ongeveer vijftien mensen aan de slag met het onderhouden van de kruidenzones en het insectenhotel in het Flevopark en het groenbeheer van de Joodse Begraafplaats, of als gids. Meld je aan [email protected]
Over de Joodse begraafplaats heb ik een heel stuk geschreven, en ook een gedicht:
https://melandlangeveld.com/2014/10/31/vergeten-doden-2/