Stijn Nollen werkt sinds 2021 als stadsecoloog in Amsterdam. IJopener vroeg hem om een column te schrijven over wat hij zoal meemaakt als stadsecoloog. Een introductie.

Goos van der Sijde | Foto Björn Martens

Stijn Nollen (1996) groeide op in de Watergaafsmeer. Hij woont nu in de Jordaan, maar hij komt nog veel in Oost om te wandelen, vogels te kijken, en parken en natuurgebieden te bezoeken.

Wanneer kreeg je belangstelling voor planten en dieren?

Stijn: ‘Het is me met de paplepel ingegoten. Met mijn ouders liep ik altijd veel door de natuur en parken in Amsterdam. Eén herinnering is me altijd bijgebleven. Op de lagere school is op een keer stadsecoloog Geert Timmermans langsgekomen met een aquarium met daarin een enorme kikker. Het bleek om een brulkikker te gaan, en ik was daar enorm van onder de indruk. Mijn interesse voor biologie was toen definitief gewekt.’ Stijn vertelt dat Geert toen ook uitlegde dat de brulkikker een invasieve exoot is, een niet-inheemse soort die erg schadelijk is voor onze eigen amfibieën doordat hij eitjes en larven daarvan opeet. Daarom zijn ze vrij snel nadat ze zijn ontdekt weggehaald uit de Amsterdamse natuur.

Hoe word je stadsecoloog?

‘Er bestaat geen opleiding voor, maar ik heb Bos- en Natuurbeheer met een specialisatie in beleid gestudeerd in Wageningen. In die studie zit ook een flinke portie wetgeving en beleid. En je leert hoe je om moet gaan met ‘stakeholders’, de belanghebbenden. Die vakken zijn in een stedelijke omgeving zeer nuttig. In een stad heb je natuur in de vorm van groenstroken en parken met struiken, kruiden, bomen en dieren, en waterlopen met oevervegetaties, waterplanten en dieren. Maar in de stad zijn ook veel activiteiten zoals bouw van wegen, bruggen, woningen, het leggen van kabels enz. en dat kan botsen met natuurbelangen. Hoe daar mee om te gaan is gebonden aan allerlei regels en wetgeving. Heel vaak worden wij stadsecologen dan ook om advies gevraagd. Ook door stadsdelen. We adviseren bijvoorbeeld bij bouw en sloop.’

Dat is dus ook veel papierwerk? 

‘Zeker, maar ik ga altijd met de verrekijker op zak naar mijn werk. Na mijn werk fiets ik graag naar de buitenranden van Amsterdam. De laatste tijd ben ik vooral bezig met vogels kijken tijdens de trek, bijvoorbeeld van roofvogels zoals buizerds en wespendieven. Het is best lastig om die in hun vlucht te herkennen, maar ik leer veel van ervaren vogelaars die ik tegenkom in het veld.’

Ik ga altijd met de verrekijker op zak naar mijn werk

Was het je ultieme doel, stadsecoloog worden in Amsterdam?

‘Als Amsterdammer heb ik altijd iets nuttigs voor de stad willen doen, door positief bij te dragen aan de natuur van Amsterdam. Vanuit mijn studie kon ik stage lopen bij stadsecologie en dat ik nu zelf stadsecoloog ben in mijn eigen stad, is te mooi om waar te zijn: het is een droom die is uitgekomen.’

Hoe is het met de natuur in Amsterdam gesteld? 

‘Amsterdam is best een groene stad, met veel biodiversiteit. Maar er kunnen altijd dingen beter. Een van de dingen waar ik me mee bezig houd is het vergroenen van allerlei terreinen in de stad zoals bijvoorbeeld het Science Park. Waarom zijn daar en ook elders in de stad niet meer mussenkolonies bijvoorbeeld?  Ik denk dat je met de juiste maatregelen – struiken,  voedsel, dekking tegen roofvogels zoals de sperwer  – de mus op veel meer plekken in de stad weer aan het broeden kan krijgen.’

Welke onderwerpen wil je aanstippen in je column?

‘Dat kan van alles zijn. Van vogels en landdieren zoals de vos of de otter die we spotten met een wildcamera, tot aan bijzondere planten op kademuren. Ik wil beginnen met een echte ‘IJ-opener’: de onderwaterwereld van het IJ.’