In 2016 keerde ik terug naar mijn roots, naar Amsterdam. ‘Wacht maar af!’ zei ik tegen mijn Maastrichtse vrienden, ‘mijn volgende verjaardag is een multicultureel feestje. Je bent daar geen ‘import’ zoals hier, iedereen komt overal vandaan, maar iedereen is een Amsterdammer’! Acht jaar later kijk ik met enige schaamte naar de foto van mijn verjaardag. Tien goede vriendinnen, negen wit, één zwart. Volgens de socioloog Maurice Crul is mijn integratie mislukt.
Hannie Raaff | Foto Marcel de Cnock
Het stond in het dagblad Trouw van 27 juli jongstleden en ook in het Parool van afgelopen 2 september: volgens het onderzoek ‘de nieuwe minderheid’ behoor ik tot de mensen zonder migratieachtergrond die een numerieke minderheid van 40% vormen. Ze genieten van de multiculturele verworvenheden van de buurt, maar mensen met een migratieachtergrond behoren niet tot hun (witte) bubbel. Geldt dat ook voor mij? Ik heb me vol overtuiging in het volle leven van de Indische buurt gestort en dan toch die witte bubbel. Hoe kan dat?
Ik ga, net als Crul, op onderzoek uit. Mijn persoonlijke ervaringen en mijn verhalen voor de IJopener vormen de onwetenschappelijke bronnen.
Waar ontmoet je elkaar?
Ik kocht een nieuwbouw appartement in de Indische Buurt, de leukste multiculturele buurt van Amsterdam. Het complex is opgezet voor drie typen bewoners: eigenaar bewoners, sociale huurders en huurders in de vrije sector, een ideale mix voor integratie. De eigenaar bewoners zijn net als ik, goed opgeleide middenklassers, weliswaar wat verschillen in huidskleur maar geen indrukwekkende cultuurverschillen.
De bewoners van de sociale huur, waaronder veel met een migratie achtergrond, hebben een aparte lift. Die kom ik dus nooit tegen. De vrije sector huurders zijn veelal expats en yuppen. Vanwege de extreem hoge huren blijven ze hier kort wonen, contacten blijven beperkt. Ik doe bij voorkeur mijn boodschappen bij de kleine (allochtone) winkels in en om de Javastraat. Als nieuwe Amsterdammer bleef ik niet achter de geraniums zitten.
Ik ging op Pilates, daar zitten alleen goed opgeleide witte vrouwen op. Ik ging op een koor in de Meevaart, alleen witte zangers. Een leesclub. We lezen veel literatuur van Nederlandse schrijvers met een migratieachtergrond. Maar we zijn zelf allemaal wit. Ik ging op klarinet-les bij Emirhan, een virtuoos klarinettist, eerste generatie Turk en de oprichter van een band waar Amsterdamse jongeren met diverse achtergronden in spelen. Ik speel nu in een seniorenband en in een 80-jarige muziekvereniging en ben daar geen mensen met een migratieachtergrond tegengekomen.
Ik zat één jaar in de redactie van de IJopener (destijds helemaal wit) en schrijf nog steeds verhalen voor deze buurtkrant. Bij voorkeur interculturele buurtverhalen.
Samengevat: Met mijn lifestyle en hobby’s kom ik geen mensen met een migratieachtergrond tegen. Wel als schrijver voor de IJopener, maar die contacten zijn éénmalig en komen niet op mijn verjaardag.
Hoe divers zijn andere clubs?
Een buurt heeft plekken nodig waar men elkaar kan blijven ontmoeten, vindt onderzoeker Crul. Het onderwijs is daarvoor een belangrijke plek, hij pleit voor buurtscholen. In de Indische Buurt bezocht ik vier basisscholen. Volgens de onderwijsinspectie zijn alle scholen in de Indische Buurt uitstekend, met een prima pedagogisch klimaat en goede gemiddelde prestaties. Desondanks brengen ‘witte ouders’ uit de buurt hun kinderen naar school in de Watergraafsmeer.
De eerste school die ik bezocht was de Islamitische school. De directeur destijds heette Hakima. Ik speelde open kaart en vroeg meteen of een Islamitische school integratie niet in de weg zat. ‘Integendeel’, was haar antwoord, ‘wie denk je dat conservatieve ouders beter kan overtuigen dat we andere meningen en homo’s moeten respecteren? Jij of ik? Waar kunnen kinderen beter leren wat in de Koran staat? Op school onder pedagogische begeleiding of op zondag op een Koranschool? Of op straat? Voor kinderen is het een rustig gevoel dat ouders en school in grote lijnen hetzelfde geloven. Islamitisch onderwijs is goed voor hun emancipatie.’ Ik ben een fanatiek voorstander van openbaar onderwijs maar nu begon ik hevig te twijfelen aan mijn standpunt. Maar twijfel overkomt me vaker sinds ik in de Indische Buurt woon.
Ik sprak meester Mustapha, adjunct-directeur van de Indische Buurtschool. De Indische Buurtschool is er het best in geslaagd de witte minderheid in de school te krijgen en te houden. Meester Mustapha organiseerde ouderavonden waar ouders thema’s bespreken over opvoeding, met na afloop een gezamenlijke maaltijd. ‘Er wordt hier halal gegeten en niet gezeurd over het biertje dat ik erbij tap’ was de leus van Mustapha. Hij is nu met pensioen.
Al schrijvend en onderzoekend kwam ik tot de ontdekking dat niet alleen het onderwijs en mijn favoriete clubjes zwart of wit zijn, maar het hele Amsterdamse verenigingsleven tot in zijn haarvaten is gesegregeerd. De sportclubs, zangkoren, vrijwilligersorganisaties, zelfs horeca! Maar iedereen is welkom, graag zelfs. Ga naar het podium van het Indische Buurtfestival en zie: de bandjes die spelen zijn wit of zwart. Alleen het publiek is zeer gemêleerd en zingt en danst enthousiast mee.
Hoe treed je uit je bubbel?
Sociologische onderzoeken brengen verschillen in kaart, verwerken die in diagrammen en tabellen, maar het zijn algemene gegevens. In de dagelijkse contacten tussen allochtonen en autochtonen (mag je dat nog zo noemen?) kan dat lelijk in de weg zitten. Je kan niet iedereen over één culturele kam scheren. Je kan ook niet alle verschillen in cultuur en godsdienst kennen. We kunnen fouten maken. Bij twijfel is er maar één goede oplossing: vragen. Maar vragen stellen ervaren we als dom, brutaal, en eng.
Ik loop in een grote bocht om een groep donkere jongens heen die de speeltuin geannexeerd hebben. ‘Die moeten toch ook ergens chillen,’ zegt de kleine jongen die ik interview over de renovatie van de speeltuin.
Echt bang ben ik voor antisemitisme in mijn buurt. Ik moet een gehoorapparaat naar Israël sturen. De man achter de balie draagt een Djellaba. Hij leest het formulier dat ik heb ingevuld en begint mijn pakje opnieuw in te pakken. ‘Een gehoorapparaat is heel kwetsbaar mevrouw. Israël lijkt mij trouwens een prachtig land, daar zou ik ook wel eens heen willen.’ Angst is een slechte raadgever, het zit goede contacten in de weg.
Wat we over het hoofd zien, is dat cultuur één aspect is van onze persoonlijkheid. We worden ook gevormd door opvoeding, karakter, belangstelling, talenten, noem maar op. Wat meester Mustafa deed op ouderavonden, is ouders laten zoeken naar hun overeenkomsten in plaats van verschillen en dan heb je echt goed contact. Dat is leerzaam, leuk en komt buiten je vanzelfsprekende bubbel dat is een van de leuke kanten.
Cultuurverschil in het contact kan schuren. Maar schuren kan goed zijn om glans en beweging te verbeteren.
Wat is nu eigenlijk het probleem?
Terug naar de foto van mijn 76e verjaardag. Is er iets fout gegaan met mijn integratie? Het lastige is dat er voor de witte minderheid geen definitie is van integratie is.
Socioloog Crul verwacht dat in de toekomst de nieuwe minderheid waar ik toe behoor, meer vrienden met een migratieachtergrond zal krijgen omdat ze daar van jongs af aan mee leren omgaan. Op de Hogeschool waar mijn Surinaamse vriendin werkt, worden werk- en studiegroepen gedifferentieerd samengesteld. Dat is leerzaam! Ga je echter in de kantine kijken dan zie je bubbels van Marokkanen, Surinamers en witten. O wee als mijn vriendin er iets van zegt. ‘Mogen we na de lessen even uitpuffen bij onze eigen mensen? Dat doet die kluit uit Purmerend ook.’
Ze hebben een punt. Het is een basaal menselijke eigenschap om je prettig te voelen bij mensen die op je lijken, de zelfde belangstelling hebben en dezelfde achtergrond. Zolang iedereen gelijk recht heeft op zijn eigen bubbel is er toch niets aan de hand? De ellende begint bij uitsluiting en achterstand.
De Indische Buurt was ooit een probleembuurt met armoede, criminaliteit, achterstand, verkrotting. Nu is het een prachtige wijk die goed onderhouden moet worden. Dat is de basis waarop we allemaal goed met elkaar kunnen omgaan, langs elkaar en met elkaar.
Crul vindt dat verbinders een belangrijke rol hebben in de multiculturele samenleving. Verbinders zijn mensen als Hakima, Mustapha, Emirhan en de kleine jongen in de speeltuin. Zij zijn in staat om mensen bij elkaar te brengen, verschillen te overbruggen. Misschien heb ik dat verbindings-talent ook wel een beetje. Zou mijn integratie in de buurt dan toch geslaagd zijn?
Ik sta op de tramhalte met deze goede gedachten. Twee Havo meisjes met hoofddoeken wachten ook op de tram, ze klagen over het drukke rooster en dat met Ramadan. Ik toon mijn begrip, stomme roosteraar. ‘Heeft u ook moeite met vasten?’ ‘Nee, ik houd geen Ramadan, ik ben Joods.’ Je moet soms wat lef tonen. Even die verschrikte blikken. ‘Nou ja, daar kunt u ook niets aan doen.’
Gevoel voor humor en niet op alle slakken zout leggen. Dat maakt de verbinding ook een stuk makkelijker.
Het onderzoek ‘de nieuwe minderheid’ is gratis te downloaden via www.vuuniversitypress.com