Bij de tramhalte Artis/Nationaal Holocaustmuseum plaatste burgemeester Femke Halsema gisteren een Stolperschwelle. Deze ‘struikeldrempel’ herinnert aan de deportatie van tienduizenden Joden vanaf deze tramhalte. Daarmee wordt letterlijk een drempel opgeworpen tegen het vergeten ervan.
Een Stolperschwelle is een āstruikeldrempelā en een grotere versie van de bekende Stolpersteine (struikelstenen). Stolpersteine zijn stenen met een messing bovenlaag die in de stoep worden gelegd voor het laatste huis van iemand die tijdens de Tweede Wereldoorlog slachtoffer werd van de naziās. Ze herinneren ons aan de slachtoffers.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben de naziās meer dan 60.000 Joodse inwoners van Amsterdam opgepakt, weggevoerd en vermoord. De overheid hielp de Joodse bevolking toen niet. De Gemeentetram Amsterdam werd gebruikt bij de deportaties. In de Hollandse Schouwburg aan de Plantage Middenlaan hielden de naziās tussen 1942 en 1943 ongeveer 46.000 Joden gevangen onder slechte omstandigheden. Zij werden er samengebracht voordat zij werden gedeporteerd naar concentratiekampen.
Het Gemeentevervoerbedrijf heeft tijdens de oorlog ongeveer 900 ritten heeft gemaakt voor de deportatie van Joodse Amsterdammers. Hiervoor werd meer dan 9.000 gulden in rekening gebracht. De gemeente Amsterdam en GVB hebben afstand genomen van dat geld. Omgerekend is dit 61.000 euro. Het college van Amsterdam heeft dit afgerond naar 100.000 euro. Het Centraal Joods Overleg zal een voorstel te doen voor de besteding van het geld.