Home Dwars nieuws Toen en nu. Straatnamen in de Ringdijkbuurt

Toen en nu. Straatnamen in de Ringdijkbuurt

0

Het classicistische Rechtshuis uit 1777 van de voormalige gemeente Watergraafsmeer bij de Oetewalerbrug ligt op een hoek van de Ringdijkbuurt. Rond 1900 werd de bebouwing aan de dijk uitgebreid met enkele straten. Bij de inlijving van de poldergemeente in 1921 behielden alleen de Ringdijk en de Wakkerstraat hun naam.

Robert van Andel | Beeld Henk Pouw

Waar nu de Wakkerstraat loopt stond het woonhuis van Mr Jacobus Phillippus van Medenbach Wakker (1784-1860). Hij was de eerste burgemeester van de gemeente Watergraafsmeer, vanaf 1817 gedurende 36 jaar! Daarnaast was hij notaris en burgemeester van Diemen. In de Wakkerstraat zijn fraaie winkelpuien met Jugendstil elementen te zien die min of meer in oorspronkelijke staat gebleven zijn, wellicht juist doordat hun winkelfunctie al lang geleden verdwenen is. Alleen de ambachtelijke orthopedische schoenenzaak Santulli en slagerij De Wit zijn hier nu nog vertegenwoordigers van de middenstand. Vanwege deze antieke puien verdient de Wakkerstraat monumentstatus.

Subtiele details in het metselwerk maken een wandeling in de Ringdijkbuurt aantrekkelijk

Honderd jaar geleden ontstond met het opgaan van De Meer in Amsterdam de noodzaak tot hernoemen van straten omdat er toen plots straatnamen dubbel voorkwamen binnen de Amsterdamse gemeentegrenzen. Bij hernoemingen werd voor de wetenschap gekozen, waarbij personen met grote ontdekkingen op hun naam met een straatnaam werden geëerd. In de uitdijende woonwijken in de polder werd dit beleid later voortgezet, waardoor de Watergraafsmeer te kenmerken is als geleerdenwijk, en dit gegeven vormt weer de bron waar deze rubriek uit put. De Wakkerstraat, met een naam die een bestuurder eert, neemt zodoende een uitzonderingspositie in, net als de Mr. P.N. Arntzeniusweg en de Wethouder Frankeweg, beiden in Middenmeer.

Mr. Pieter Nicolaas Arntzenius (1745-1799) advocaat en literator was langdurig secretaris van het polderbestuur van de Diemermeer/Watergraafsmeer eind 18e eeuw. We zouden kunnen zeggen dat hij een voorganger van Mr. Wakker was, maar in een andere bestuursvorm. Arntzenius kreeg zijn straat in 1904.

Bernardus Cornelis Franke (1889-1953), vooraanstaand figuur binnen de Amsterdamse socialistische beweging, was twee perioden wethouder van Amsterdam rond de Tweede Wereldoorlog. In 1956 werd de naam Nieuweweg vervangen door Wethouder Frankeweg; Franke had daar vele jaren zijn woonhuis gehad. Een herinneringsplaquette met beeltenis van Franke siert een muur op de Wethouder Frankeweg vlakbij de Middenweg. Om een grappig misverstand te vermijden: Franke bewoonde niet het 17de eeuwse buiten Frankendael. 

Hernoemingen na 1921
Het oorspronkelijk Nederlands Hervormde kerkgebouw, dat nu benut wordt als Koninkrijkzaal van de Jehova’s Getuigen aan de Wakkerstraat, staat in het blokje dat verder omsloten werd door de Kerkstraat en de Kerklaan. De Kerkstraat werd de Simon Stevinstraat en de Kerklaan de Cornelis Drebbelstraat. Even verderop werd de Michiel Adriaanszoon de Ruyterstraat de Willem Beukelsstraat. En de Paul Krugerstraat werd de Zacharias Jansestraat. Een aanzet voor een nieuwe straat werd Hans Lipperheystraat genoemd, maar in 1939 werd die alweer hernoemd tot James  Wattstraat. In het metselwerk van deze straten zijn vaak subtiele details opgenomen die een wandeling aantrekkelijk maken.

Het genie van Stevin en zoon
Simon Stevin (1548-1620), afkomstig uit Brugge, vestigde zich op dertigjarige leeftijd in Leiden voor studie. Brugge kende destijds politieke en religieuze spanningen door de Reformatie en de opstand tegen het gezag van de Spaanse Habsburgers. Bij aankomst in Leiden was Stevins genie al gevormd. Ondanks veel speurwerk is niet echt duidelijk onder welke invloeden dit tot wasdom gekomen is. Maar hij geldt als een lichtend voorbeeld voor ingenieurs en gemakkelijk wordt gedacht dat de Stevinsluizen in de Afsluitdijk bij Den Oever naar hem genoemd zijn. Deze sluizen zijn echter vernoemd naar Hendrik Stevin, de zoon van Simon, die als eerste de afsluiting van de Zuiderzee voorstelde.

‘Wonder is gheen wonder’
Stevin publiceerde onder het motto ‘Wonder is gheen wonder’ briljant wetenschappelijk werk dat veelal op de praktijk gericht was. Twee voorbeelden uit 1586 zijn: in de wiskunde, ‘De Thiende’ (breuken in decimale notatie/ ‘cijfers achter de komma’), en in de mechanica, ‘De beginselen der Weegconst’ (de analyse van krachten in vectoren). Stevin neemt een eervolle plaats tussen de vroegmoderne denkers die in Europa de wetenschappelijke revolutie vormgaven. Nog eerder dan Galileo Galilei koppelde hij theorie aan experiment, in zijn woorden ‘spiegheling aan daet’. Hij bediende zich daarmee van een inductieve redeneertrant in plaats van de Middeleeuwse traditie van deductie oftewel kennis afleiden uit het wereldbeeld dat op Aristoteles terug gevoerd werd. Stevin was een ras rationalist; zelfs het Nederlandse woord ‘rede’ is door hem geïntroduceerd als vertaling van het Latijnse ‘ratio’. Het is verrassend dat Stevins scepsis ten aanzien van wonderen destijds niet verhinderd heeft de Kerkstraat naar hem te hernoemen.

Strandzeilwagens
Stevins genie stond in zeer hoog aanzien bij stadhouder Prins Maurits vanwege zowel zijn theoretische als zijn praktische kennis. Stevins wiskundige aanpak van vestingbouw, ten behoeve van het Staatse leger, gepubliceerd in ‘De Stercktenbouwing’, maakte ook over de grenzen diepe indruk. Verondersteld wordt dat René Descartes, die als jonge man enige tijd als militair te Breda in dit leger diende, zich daartoe aangetrokken voelde door de roem van Stevin. De Staten Generaal verleenden Stevin een groot aantal octrooien voor zijn uitvindingen. Op verzoek van Prins Maurits realiseerde Stevin in Leiden de eerste ingenieursopleiding in Nederland onder de naam Duytsche Mathematique, in moderne taal ‘Nederlandse Wiskunde’. Stevin verrijkte de Nederlandse taal; naast het begrip ‘rede’ zijn een groot aantal typisch Nederlandse woorden door hem geïntroduceerd, enkele voorbeelden zijn; ‘evenaar’ voor equator, ‘loodrecht’ voor perpendiculair, ‘evenwijdig’ voor parallel en ‘wijsbegeerte’ voor filosofie, ‘natuurkunde’ voor physica en ‘scheikunde’ voor chemie.

Zeer tot de verbeelding sprekend zijn de strandzeilwagens die Stevin bouwde. In februari 1602 reed het grootste exemplaar met zesentwintig gasten en prins Maurits in 2 uur van Scheveningen naar Petten met een gemiddelde snelheid van 50 km/uur!

Lenzenslijpers
De Middelburgse brillenslijpers, Hans Lipperhey (ca 1570-1619) en Zacharias Janse (ca 1585-ca 1632), hebben tot lang na hun dood ‘gestreden’ over de uitvinding van de verrekijker. Hans wordt tegenwoordig gezien als de rechthebbende, maar Zacharias is degene die zijn Amsterdamse straat heeft mogen behouden. De verrekijker en de vernoeming van Janse in De Meer kwamen al aan de orde in deze rubriek (aflevering 3) vanwege de astronomische ontdekkingen van Galileo Gallilei. Hij richtte een verrekijker als telescoop op de hemel en deed waarnemingen die het oude wereldbeeld echt onhoudbaar maakten.

Ook de Alkmaarder Cornelis Drebbel (1572-1633) hield zich – naast heel veel meer – bezig met lenzenslijpen. Als begenadigd uitvinder en praktisch technicus bedacht hij een apparaat waarmee dit handwerk beter en sneller te doen was. Hij wordt genoemd als uitvinder en bouwer van microscopen, gebruikmakend van het principe van de verrekijker maar dan omgekeerd.

Duikboot
Drebbel, opgeleid als graveur bij Hendrik Goltzius in Haarlem, ontwikkelde zich tot een wetenschappelijke showman die spectaculaire evenementen in dienst van vorsten realiseerde. Hij werkte vooral in Engeland voor James I en kort in Praag voor Rudolf II. ‘s Werelds allereerste duikboot waarmee hij onderwater de Theems bevoer, is zijn meest tot de verbeelding sprekende prestatie.

Haringkaken
Michiel Adriaanszoon de Ruyterstraat is later de Willem Beukelsstraat geworden. Waarschijnlijk om het grote middeleeuwse verhaal van de haringvangst, de praktijk van het haringkaken en de welvaart die deze de Lage Landen gebracht hebben recht te doen. Waarom niet correcter gekozen is voor Willem Beukelszoonstraat, blijft raadselachtig. Huib Stam vertelt meer over de vis die Nederland veranderde in zijn boek ‘Haring’.