De wieg van Suzanne de Meijer stond in 1987 aan de Molukkenstraat tegenover bakkerij Blankert waar nu bakker Reyhan zit. Suzanne. ‘Mijn hele familie van twee kanten is Amsterdams, mijn ouders komen uit de Jordaan en de Spaarndammer buurt. In de jaren zeventig zijn ze naar de Indische Buurt verhuisd. Toen werd er sowieso vaak door m’n familie verhuisd, van de ene buurt naar de andere, van het ene naar het andere huurhuis.
‘Mijn vader was elektricien en mijn moeder werkte als serveerster in de horeca, toen nog een vak waar je diploma’s voor moest halen. Het was een heel hecht gezin met drie dochters. Dat moest ook wel, want mijn moeder werkte in de avond, dus mijn vader stond er ook regelmatig alleen voor.’
‘Gelukkig had ik ook een tante in de straat wonen en de buren plus de moeders van vriendinnetjes stonden ook altijd klaar. Er was een vanzelfsprekende saamhorigheid en er werd op je gelet. Als er wat was, werd er geholpen en had je iets uitgevreten dan werd je meteen tot de orde geroepen door de een of andere ome of tante. Vriendinnetjes uit de Watergraafsmeer vonden dat ik wel heel veel ome’s en tantes had. Die kenden niet dat je vertrouwde overbuurman je ome was. Al was ie dan helemaal geen echte familie, het voelde wel zo. Het was een volksbuurt en daar was dat heel gewoon.’
Later werkte ik op zaterdag net als mijn zus bij bakker Blankert waar mijn tante al werkte. Daarna hielp ik bij slagerij Huiberts in de Javastraat.
We waren lid van buurtvereniging Pontania, waarmee we in de weekenden wandelingen maakten van 5 en later 10 kilometer en onderweg musea bezochten. ’s Zomers liepen we de Avondvierdaagse. Stijldansen kon ook bij Pontania, ik heb er nog medailles gewonnen.
‘In het voorjaar en de zomer gingen we met het gezin naar de Vinkeveense Plassen. Daar hadden mijn ouders een grote kruiser liggen. Na de IVCO, toen nog aan de Plantage Middenlaan, heb ik beroepsonderwijs gevolgd. We gingen uit op het Rembrandtplein waar de Party Crew zat en waar mijn middelste zus werkte. En natuurlijk naar Paradiso voor de concerten.’
‘Na mijn opleiding ben ik bij de gemeente gaan werken en met mijn toenmalige partner ben ik naar Buitenveldert verhuisd, in Oost was er niets te vinden. Na het aflopen van mijn relatie ben ik teruggegaan naar mijn moeder in Oost. De buurt was veranderd, veel van de oorspronkelijke bewoners waren de stad uitgegaan en van die oude ome’s en tantes waren de meesten overleden. Yuppen waren in hun plaats gekomen.’ En de Dappermarkt? ‘Die was veel minder druk dan ik me herinnerde. De buurt was ‘gegentrificeerd’.
‘We zijn op weg naar een samenleving die erg individueel is’, schreef Demograaf Jan Latten. ‘Die houding is tot bloei gekomen na de jaren tachtig.’ Suzanne vertelt over de vanzelfsprekende saamhorigheid uit een periode die helaas achter ons ligt.
Je vertrok naar Almere, hoe ging het inburgeren? Suzanne: ‘Vanuit Oost ben ik me gaan oriënteren op een eigen huis, best spannend zo in je eentje. Almere bleek de meest logische stap ook omdat mijn vader daar al woonde. Vijf jaar geleden vond ik mijn huidige appartement.
‘In Almere is iedereen nog meer op zichzelf dan tegenwoordig in Amsterdam. Het werkt ook niet mee als je voor elk brood een kwartier moet fietsen, in Oost liep ik vroeger gewoon de trap af en stond in de bakkerij en kreeg ook nog snoep van mijn tante die bij Blankert werkte.’ Maar voor de echt lekkere boodschappen ga ik nog steeds naar Amsterdam, Holtkamp en Kwekkeboom. Nou, dat weten mijn bijdehante Almeerse vrienden inmiddels, die vragen me regelmatig wat voor ze mee te nemen.’
‘Het verenigingsleven is hier niet ontwikkeld, mensen gaan individueel naar boothcamp of fitness. Dus van saamhorigheid is weinig sprake. Ik heb trouwens wel fijne buren. Grappig is dat je ongemerkt het makkelijkst met oud Amsterdammers in contact komt. Het is de directheid en het gemak waarmee je een geintje maakt.’
Wat hier fijn is, een comfortabel nieuw huis waar ik vrienden uitnodig, er is ruimte, groen en de centrale ligging. Voor mijn werk ben ik altijd op pad en mijn vrienden en collega’s waarmee ik ben bevriend, zitten door het hele land. Daarnaast maak ik verre reizen naar het Caraïbisch gebied, Cuba en Nieuw-Zeeland.
Wil je ooit terug naar Amsterdam? ‘Ik heb een nichtje in de Spuistraat wonen, heerlijk er gebeurt en je ziet daar altijd wat. Zou zo met haar willen ruilen. Maar waarom ik destijds ben weggegaan, geldt nog steeds, het is onbetaalbaar. Nu ben ik dus in een fase dat ik erg veel op pad ben en vaak reis en dat is vanuit Almere allemaal prima te doen.’ En de Amsterdammers? ‘Die wens ik toe dat ze wat meer op elkaar letten. Ja, Eberhard van der Laan heeft nog steeds gelijk.’