De heemtuin op volkstuinpark Klein Dantzig is na jarenlange voorbereidingstijd klaar. Een van de mensen van het eerste uur, tuinder Tanja IJzer, leidde oost-online rond door heemtuin Meergenoegen aan de Kamerlingh Onneslaan in Watergraafsmeer.
Anne-Mariken Raukema
Kortgeleden opende stadsdeelbestuurder Bart-Jan Vroege de heemtuin Meergenoegen op het relatief kleine volkstuincomplex, 104 jaar oud en met 120 tuinen geen echt grote. Tuinder Tanja IJzer vertelt over de aanpassingen die tuinontwerpbureau Mien Ruys bij de hoofdingang aan de Kamerlingh Onnes deed.
Waar Mien Ruys tot eind twintigste eeuw vanuit Dedemsvaart tekende voor veel tuinontwerpen – met haar bekende spoorbielzen, die haar de bijnaam ‘Bielzen Mien’ gaven. Zo maakte het ontwerpbureau aan de Keizersgracht, dat haar naam overkocht het ontwerp voor de entree van Klein Dantzig ‘voor een vriendenprijs’. Tot 2010 lag er veel meer grint, strakke gazonnetjes met rozenperken. De straatbanden zijn in één lijn gelegd met de andere paden verderop, wat zorgt voor meer een eenheid.
Van oud naar nieuw
Mede aan de hand van foto’s met jaartallen erop, laat IJzer zien wat er sinds 2015 is veranderd. ‘Hier stonden oude gebouwtjes: het vroegere winkeltje, een kas en het toilettengebouw. Langs de weg stonden oude Canadese populieren, waarvan er een al met een stevige wind omgegaan was. De rest moest er ook uit, te oud. In 2017 kregen we toestemming om die te kappen.’ In het coronajaar 2021 werden de gebouwtjes pas gesloopt, omdat er maar liefst twee asbestonderzoeken aan vooraf gingen.
Zoals op een ordentelijk volkstuinpark toegaat, werd er eerst geïnventariseerd onder de circa 120 tuinders hoe het er zou moeten uit komen te zien. Het eerste plan bleek onuitvoerbaar, te duur. ‘We hebben zo’n € 10.000 vrij budget per jaar voor het hele park, dus alleen al € 12.000 voor een nieuw plan vooraan was te kostbaar. Er werd een werkgroep natuurlijk tuinieren in het leven geroepen. We hebben een beetje gespaard en veel zelf gedaan.’
Er werden vooral inheemse planten, struiken en bomen aangeplant, zoals inmiddels gebruikelijk is op alle Amsterdamse volkstuinparken. Vooral op de rand van de sloot, die een natuurlijke grens vormt tussen de laan en het complex, is IJzer trots. ‘We hebben Waterschap gevraagd of we een glooiende oever mochten aanleggen. We maken weliswaar deel uit van Park Frankendael, maar daar zijn nauwelijks plaatsen waar reptielen, amfibieën en jonge vogels op de walkant kunnen komen.’ Nadat we een dominant ganzenpaar met een hoop jongen hebben gehad, gaan we geen akkerrandmengsel meer inzaaien. De eerste kikkers hebben we dit jaar gehoord…’
Herplante bomen
Rechts van de ingang aan de slootkant ligt een stinzenplantentuin waar in het voorjaar een veelheid van oude bolgewassen te zien is. Op het terrein aan de linkerkant, de eigenlijke heemtuin, ligt een betegeld stuk, waarbij steeds vier tegels een carré vormen. Tussen deze vierkanten kan in de voegen de regen weglopen en komen bloemen en planten op. Het was Tanja IJzer die twee jaar geleden een plantingsplan maakte, waarin ook rekening werd gehouden met de twaalf gekapte bomen die door de herplaatsingsplicht aan de gemeente. Er kwamen tweetallen fladderiep, haagbeuk, zoete kers, walnoot en moerascypres voor in de plaats. De laatste vormen een natuurlijke overgang met het park, waar meer moerascypressen staan.
Ze zochten en vonden een biologische kwekerij, kochten bij Dependens waar ook Natuurmonumenten z’n bomen betrekt. Het grootste deel van de planten, zo’n tweeduizend, komen uit de 120 tuinen op het volkstuincomplex. ‘Dat zegt iets over het draagvlak’, aldus IJzer. Een andere bron is de stichting Struikroven, die gemeenten helpt met het vinden van nieuwe locaties voor bomen en struiken. ‘Amsterdam zocht nieuwe plaatsen voor alles wat weg moest op de Zuidas en het Weteringscircuit. Daar hebben we dankbaar gebruik van gemaakt.’ Op een centraal gelegen stukje staan eenjarigen te bloeien. Dat wordt aan het begin van het seizoen gezeisd en volgend jaar weer ingezaaid.
Droog en nat
Omdat Park Frankendael en Klein Dantzig op het laagste deel van Amsterdam liggen – maar liefst 4,5 meter onder NAP – moet dagelijks de waterslang worden uitgerold om vanuit de sloot de hele heemtuin water te geven. Zeker met een droog voorjaar als dit, moeten met name de stukken die wat verhoogd zijn, langs de paden heel veel water hebben. De bodem bestaat uit zeeklei en veen. De Watergraafsmeer lag immers vroeger aan open (Zuider)zee.
Een egelhuis – dat slechts twee keer per jaar gedurende zes weken verplaatst mag worden, de andere negen maanden wordt er gepaard, zijn de vrouwtjes zwanger en zijn er jongen – en het bijenhotel met 1.500 gaten maken de heemtuin af. Op de paden liggen houtsnippers, om het bodemleven alle kansen te geven. Deze paden leiden naar het meest geliefde bankje van de heemtuin: met zicht op het water en in de verte de voetgangers- en fietsersbrug naar Frankendael. ‘Hier zitten heel vaak buurtbewoners, de hele omgeving heeft Klein Dantzig ontdekt. En dat vinden we heel fijn.’
Lees ook
Nieuwe Heemtuin Meergenoegen op Klein Dantzig geopend
Check
www.kleindantzig.nl