Op zaterdagochtend kwam een groep van zo’n vijftien vogelliefhebbers bij elkaar aan de voet van de Nesciobrug. Onder begeleiding van Yigal, de docent en vogelkenner, begon de vierde en afsluitende excursie van de IVN vogelcursus. Terwijl de fietsen werden gestald en er nog geen meter was gelopen klonken de eerste vogelgeluiden al luid uit de struiken.

Aan de rand van het Amsterdam-Rijnkanaal laat een zwartkop zich horen, al snel gevolgd door het schelle roepen van een Cetti’s zanger – luid, onzichtbaar, maar onmiskenbaar. Een blauwe reiger vliegt statig over, een ekster hipt tussen de takken en een merel schiet weg tussen de bramen. Even klinkt opnieuw het lied van een zwartkop, maar Yigal wijst erop dat het deze keer een tuinfluiter betreft. ‘Hun zang lijkt sterk op elkaar, maar de tuinfluiter klinkt net wat vloeiender’, legt hij uit.

Winterkoning, houtduif en tjiftjaf voegen zich bij het ochtendkoor. En toen, plotseling uit de struiken: het volle, warme geluid van een nachtegaal. Kort daarna klinkt, hoog uit een boom, het roepende ‘koekoek’ van – inderdaad – de koekoek. De excursie is nauwelijks tien minuten bezig en de rijkdom van het voorjaar is al overduidelijk aanwezig.

Terwijl de groep langs de sportvelden van het Diemerpark fietst, verschijnt een kokmeeuw boven de velden, samen met een kleine mantelmeeuw. Even later duikt een aalscholver het beeld in. Dan plotseling: een gierende gierzwaluw schiet door de lucht. ‘Voor veel cursisten de eerste gierzwaluw van het jaar’, zegt Yigal. ‘Ze zijn altijd rond deze tijd terug uit Afrika, maar hun komst betekent: het is echt lente.’

Vogelrijkdom tussen riet en struiken

Na de voetbalvelden en bij de brug richting IJburg dobberen kuifeenden, futen en meerkoeten in het water. In het riet laten zich de eerste geluiden horen van de fitis, snor én de sprinkhaanzanger, met zijn haast insectachtige rateltoon. In de lucht cirkelt een sperwer, scherp afstekend tegen de blauwe lucht.

De koekoek

De tocht leidt de groep verder langs de waterranden en open grasvelden van het Diemerpark. Braamsluiper, vink, groenling en grasmus lieten zich allemaal horen én zien. Boerenzwaluwen dansen elegant boven het water, jagend op kleine vliegjes. Vanuit het riet klinken de rauwe zang van de rietzanger en de roep van een rietgors. En hoewel de blauwborst zich niet laat zien, zingt de kleine karekiet staccato zijn lied diep uit het riet.

Een zachte fluittoon trekt nog de aandacht – de kenmerkende roep van de dodaars, kleinste onder de futensoorten. Even wordt gehoopt op een glimp, maar hij blijft rustig in het riet zitten.

Fiets op, fiets af – vogels in elke hoek op voormalige vuilnisbelt

Met verrekijkers gericht op bomen, rietkragen en de open lucht gaat de groep al fietsend en lopend door het park. Een excursie vol afwisselende lentegeluiden en verrassingen. Meer dan veertig vogelsoorten worden waargenomen – een rijke oogst voor een ochtend in de stadsrand.

De tjiftjaf

‘Weinig mensen realiseren zich dat het Diemerpark is aangelegd op een voormalige vuilstortplaats. Tot in de jaren 80 werd hier grof vuil gestort, waarna het terrein in de jaren 90 werd gesaneerd en afgedekt met folie en aarde’, licht Yigal nog toe. ‘Sindsdien is het gebied veranderd in een groen landschap van riet, open graslanden en waterpartijen.’ 

Juist door die gevarieerde structuur is het vandaag de dag een waar vogelparadijs. De rijke mix van moeras, ruigte en jonge bosjes trekt een indrukwekkende diversiteit aan soorten aan – van zangvogels tot roofvogels, van trekvogels tot broeders. Op de terugweg staat de groep nog stil bij de ijsvogelwand, maar deze vogels laten zich niet zien.