Home Overzicht Verhalen uit de Plantage | Boersma

Verhalen uit de Plantage | Boersma

0

| Verhalen uit de Plantage | Dick Pol

De grootste ramp uit mijn jonge jaren vond plaats in 1954 op de Lagere School. Het gezag besloot om me de tweede klas te laten overslaan. Ik was net zeven en had hier niet om gevraagd. Gevolg van één en ander was dat ik vervolgens niet alleen de jongste van de klas was maar ook de slimste. Een ongelukkige combinatie die door mijn medeleerlingen niet op prijs werd gesteld. Als klap op de vuurpijl stelde de ‘meester’, zo heette dat toen, me een paar keer als voorbeeld wanneer iemand geen oplossing wist voor een som. Hierna werd ik genadeloos gepest.

De grootste pestkop heette Henk Boersma. Ik had in fysiek opzicht geen schijn van kans omdat de eikel al een keer was blijven zitten. Een jaar maakt veel verschil op die leeftijd, laat staan twee. Sindsdien heb ik een grote hekel aan alles wat te maken heeft met boeren. Ik dacht dat mijn korte bestaan voorbij was toen mijn kwelgeesten me na een achtervolging ruggelings op de grond drukten. Twee jongens die bovenop me zaten goten zand in mijn mond. Ik dreigde te stikken, maar werd gered door de vader van één van de daders die toevallig voorbij kwam. De man was ‘agent van politie’. Dit terzijde.

Logischerwijs wilde ik na een tijdje niet meer naar school. De enige oplossing was een andere school. Het werd de ‘Doctor Maria Montessori School’. Een stuk verder weg. De school die ik verliet was een paar honderd meter van ons huis verwijderd en ook nog gesitueerd op een mooie plek bij de ingang van een bos. Het was de dependance van de overvolle school een paar straten verderop in de wijk. Alles vanwege de ‘geboortegolf’ na de ‘bevrijding’.

Mijn nieuwe school stond onder leiding van een vriend van mijn vader. Hij kende de man van de vakbeweging. Door een speling van het lot kwam er, amper een jaar later, herschikking van de schaarse onderwijsruimte in de wijk. ‘We’ trokken in het gebouwtje waaruit mijn oude school net was vertrokken. Ik kon indertijd een gevoel van triomf, en een lach, niet onderdrukken.

Mijn vader was in terugblik een egocentrentrische ijdeltuit. Hij bemoeide zich alleen met mijn opvoeding als hij me met zijn bekrompen wereldbeeld iets kon verbieden. Of wanneer hij goede sier kon maken. De tweede keer dat ik voorgoed thuis wilde blijven onder een deken was nadat mijn vader een toespraak had gehouden op een ouderavond.

Het voordeel van Montessori onderwijs, zeker voor mij, was het persoonlijke aspect. Je volgde, onder begeleiding, een individueel traject. Je kon een beetje je eigen gang gaan. De uitkomst was dat ik op mijn negende alle opdrachten had volbracht. ‘Klaar’. Toen volgde de tweede rampzalige beslissing van de schoolleiding. Men vond me te jong voor de middelbare school. Dit leidde tot het absurde besluit om me er nog een jaartje er aan vast te laten plakken in de zesde klas van de Lagere School.

Ik heb het schooljaar 1958/1959 maar een beetje zitten lezen. Wanneer andere leerlingen een uurtje over hadden gingen we zitten kaarten. Toepen en Hartenjagen. Het zal mijn arbeidsmoraal niet ten goede zijn gekomen. Ik ben op jonge leeftijd begonnen veel te relativeren. Het vertrouwen in gezag was eveneens voorgoed naar de vaantjes.