| Verhalen uit de Plantage | Dick Pol |
Zo nu en dan kijk ik met verbazing om me heen. De wereld gaat naar de kloten. Wij gaan op vakantie. De gekte op Schiphol! Ik begrijp er geen snars van. Dwangmatige reisbegeerte. Wanderlust op zijn Duits. Dat de uitstoot van het vliegverkeer een serieuze factor is bij de opwarming van de aarde zal de goegemeente een zorg zijn. Dat moet de buurman maar uitzoeken. Bij mij thuis in de Plantage, Amsterdam, is ‘alles viel besser’. Eigen bed. Muziek binnen handbereik. De koffie, om maar iets te noemen. Tegen schappelijke prijs. Voor het geld dat je neerlegt voor een glas Rosé op een Terras in Parijs koop ik een hele fles. Van betere kwaliteit. Het aantal echtscheidingen stijgt in de herfst dramatisch. Dat begrijp ik dan weer wel. Ik hoef niet zo nodig. Laat mij met rust.
Diersoorten sterven massaal uit, de gletschers smelten. De wereld hapt naar adem. Wir haben es nicht gewusst. Er is zoveel meer op de planeet dan de Homo Sapiens. Wij hebben bijvoorbeeld geen weet van wat zich afspeelt in de diepzee. Gelukkig maar denk ik dan.
Laatst werd ik geraakt door een televisiemoment. Ik mag graag kijken naar golftoernooien. Fascinerend hoe de toppers een bal met drie slagen in een putje krijgen, vierhonderd meter verderop. Dikwijls over water of over een afgrond. Stevige wind, mee, tegen, dwars, whatever. Ik keek naar de ‘British Open’, één van de belangrijkste wedstrijden van het jaar. Spannend moment. De bal van één van de favorieten raakte in een zandhindernis, een ‘bunker’. De camera zoomde in. Een kleine mier liep parmantig door het beeld. Duizenden toeschouwers, miljoenen televisiekijkers. De mier wist nergens van, zocht rustig zijn weg door het rulle zand.