Home Overzicht Verhalen uit de Plantage | Just My luck

Verhalen uit de Plantage | Just My luck

0

| Verhalen uit de Plantage | Dick Pol |

Wanneer leer ik nu eens om mijn grote mond te houden? Sinds ik me heb gemengd in het publieke debat aangaande de dramatische achteruitgang van het, ooit goed georganiseerde, Amsterdamse openbaar vervoer (onder meer het opheffen van de historische lijnen negen en tien, waardoor je steeds moet overstappen) is het ambtenaren-apparaat op de proppen gekomen met een straf-expeditie.

Nu de Sarphatistraat op de schop is gegaan – de maandenlange blokkade van de Kerkstraat en van de Hortusbrug is (tijdelijk?) voorbij – krassen tramlijn 7 en tram 19 van half zeven ’s ochtends tot half een ’s nachts, van twee kanten door ons smalle laantje. Ze kruisen hierbij lijn veertien die dikwijls, noodgedwongen, even staat te wachten. Iedereen trekt uitgebreid aan de bel. Logisch.

Voor lijn 19 heeft men nieuwe, op het oog tamelijk kostbare, wagenstellen ingezet. Er zou sprake kunnen zijn van een miskoop: het heeft er alle schijn van dat het materiaal niet goed past. Met als gevolg dat de mooie (maar de Italiaanse Fyra zag er eveneens prachtig uit) nieuwe trams door de bocht gaan met een knerpende hoge fluittoon.

Als de nieuwe aankoop, in de toekomst, wordt teruggestuurd komen de details wel boven water, in een enquête. Daar schiet ik nu niks mee op. Ik overweeg zelfs, heel kort uiteraard, tegen mijn natuur in, maar eens op reis te gaan. Hier staan, los van hartgrondige afkeer van reizen, praktische bezwaren in de weg (virus en zo, katten). Ik zal het nooit leren, my luck, my destiny.

Over geluk gesproken. Een mens balanceert, zonder dat hij het weet, continu, op de rand van de afgrond. In luttele seconden kan, bij iedereen, de chaos uitbreken. Ik maak nietsvermoedend de ijskast open om de (haver)melk te pakken voor de koffie. In een vertraagde film klettert, zomaar, de bovenste deur naar beneden, met inhoud. Wie rekent daar nu op? Nou ik niet. Mijn onhandige poging om het tij te keren heeft geen enkel effect. Heinz tomatenketchup spat alle kanten op tussen de flessenscherven. Wat het bijzonder maakt, is dat de eieren ongeschonden blijven hangen in het rekje.

Na ampele overwegingen besluit ik de bovenbuurman van driehoog te bellen, professioneel klusser. Mijn overleden vriend E. zou hebben gezegd: ‘Hoe kan iemand zo gelukkig zijn?’. Het is ook wel erg pech dat die deur er uit valt. Yin en Yang. Wat daarna gebeurt, valt met geen pen te beschrijven. Althans, niet door mij. D. komt, als ‘Superman’, met cape en al, aangesneld. In no-time schroeft hij het halve apparaat in en uit elkaar. Als de rook is opgetrokken heeft de buurman de deur ondersteboven teruggezet. Dat zou me in geen honderd jaar zijn gelukt, afgezien van het feit dat ik hier niet aan zou denken.

Ik krijg op mijn kop omdat ik de zaak – met volle flessen, witte wijn en wodka – een eenzame oude soldaat moet toch wat, ‘heeft wel een borreltje verdiend’ (Gerard van het Reve) uit het lood heb getrokken. Door een toevallige omstandigheid was de drank op. Anders was de ravage helemaal niet te overzien geweest. Ik had, in het kader van ‘stoptober’ en ‘nieuwvember’ besloten om een tijd de alcohol te laten staan. Ook tamelijk gelukkig. Mag het misschien een keertje? ‘Vroeger was alles van degelijk metaal’, zegt D., ‘tegenwoordig is het allemaal van plastic’. De katten hebben ook wat te pakken, dat zoek ik straks wel uit, eerst koffie. Of misschien toch iets sterkers. Nee… niet doen… nieuwvember, zeker met de ‘feestdagen’ voor de deur.