Home Overzicht Verhalen uit de Plantage | Revolutie

Verhalen uit de Plantage | Revolutie

0

‘Iedere periode in je leven roept eigen associaties op, karakteristieke beelden’. Niet dat de ene tijd beter is dan de andere of leuker, maar wel anders. Af en toe, wanneer ik denk aan het einde van de zestiger jaren van de vorige eeuw dan zie ik duizenden mensen demonstreren in de Amsterdamse binnenstad. 
Als je dit niet hebt meegemaakt is het moeilijk voor te stellen. Eén mensenzee van de Dam via het Rokin en de Vijzelstraat, langs het Weteringplantsoen, tot aan het Museumplein, liederen zingend, leuzen roepend, zwaaiend met spandoeken. 
Men deed massaal aan politiek, vooral in studentenkringen. Er werd volop gediscussieerd. De meeste studenten waren lid van een studentenvereniging of van een politieke organisatie.

Mijn eerste demonstratie was tegen verhoging van het collegegeld. De weinig originele strijdkreet was ‘1,2,3,4… is die Diepenhorst nog hier?.. 5,6,7,8 gooi die klootzak in de gracht’. Diepenhorst was minister van Onderwijs.
 Later werd vooral betoogd tegen het Amerikaanse buitenlandse beleid, in het bijzonder tegen de oorlog in Vietnam.
 Joop den Uyl kwam in de Mensa aan de Weesperstraat het standpunt van de PvdA verdedigen. Ik zie hem nog staan in de vestibule boven aan de trap/tribune.
 Het is opvallend dat de gemiddelde student, zeker in Amsterdam, eind jaren zestig in het algemeen links was tot extreem links. Go with the flow. Alles moest en zou veranderen, ten goede, wat dat ook mag wezen.

De revolutie stond voor de deur, als je sommigen mocht geloven. Instituten werden bezet. Het vergrijsde, reactionaire kader werd weggestuurd. Dagenlang is er vergaderd in de Lutherse kerk. Honderden moties zijn ingediend. Door de plenaire vergadering aangenomen of verworpen bij zitten en opstaan. Het Maagdenhuis werd bezet.

Ik kan me goed herinneren hoe we ’s avonds de straat overstaken van de Aula naar het bestuurscentrum, het aanpalende Maagdenhuis. Ik ga met de voorhoede naar binnen. Kasten worden opengebroken. Ik zie hoe Hans Polak, die toen voor het Parool werkte, de telefoon grijpt om zijn redactie te bellen. Na een tijdje had ik het wel gezien. Mijn vriendinnetje verwachtte me in het café. Ik besloot dat de revolutie wel zonder mij door zou gaan, dat ik de volgende dag zou terugkeren. 
Niet dus, want een dag later was het Spui afgezet. Er kon niemand meer naar binnen of naar buiten. Ik heb daarna met veel plezier geconstateerd dat mijn beslissing om nog even een biertje te gaan drinken één van de betere was in die tijd. Een grote groep studenten zat opgesloten in het Maagdenhuis tot de ME hen eruit mepte. De fouragering ging langs een luchtbrug naar de bibliotheek. Ze kwamen voor de rechter en kregen flinke boetes. 
Zo fanatiek was ik nu ook weer niet.

Natuurlijke leiders stonden op. Want we waren wel allemaal gelijk maar iemand moest het voortouw nemen. Onze Franse kameraden veroverden Parijs onder Daniël Cohn-Bendit. Ik hoorde Rudi Dutschke bevlogen spreken in Frascati. Tegenwoordig zie ik ze nog wel eens voorbijkomen op tv, die linkse rakkers van toen. Als directeur van een verzekeringsbedrijf of als bestuurder van een multinational. Het zal wel te maken hebben met ontwikkeling, een groeiproces of iets dergelijks. Ik heb nooit begrepen dat mensen zo een ommezwaai kunnen maken, dat zij zichzelf nog serieus durven nemen.

Onlangs hoorde ik mijn goede vriend A. Jaren niets van vernomen.
 Ik zit wat te lezen. De radio staat aan. Dat doe ik wel vaker. Ik kan het iedereen aanbevelen. Opeens spits ik mijn oren. A. wordt aangekondigd als radio-psychiater. 
A. was indertijd, jaren zestig, aanvoerder geweest van een Trotskistische splintergroep. Hij was opgestaan tegen de beroemde professor Kuiper omdat patiënten die figureerden tijdens het college psychiatrie onwaardig werden behandeld. A. speelde daarnaast via zijn vriendin R. op de achtergrond een prominente rol bij de  emancipatie-actiegroep Dolle Mina.
 Een luisteraar vertelt haar levensverhaal. Het is een indrukwekkend relaas. Eén grote stroom van narigheid en ellende. Zij is als kind verkracht door haar vader en door haar broers. Het is met haar daarna nooit meer goed gekomen. Ik zit gespannen te luisteren. Ik ben benieuwd hoe de radiopsychiater zal reageren. De klok nadert het hele uur, het einde van het programma. Zijn commentaar is onthutsend. Hij zegt slechts: ‘Nou, mevrouw dat valt niet mee’. Daarna is het tijd voor de Ster en voor het nieuws van de dag. Of laat ik liever zeggen de waan van de dag.