Home Overzicht Verhalen uit de Plantage | The Prince of Thieves

Verhalen uit de Plantage | The Prince of Thieves

0
| Verhalen uit de Plantage | Dick Pol |

Het mag niet, dat weet ik. Maar ik heb altijd een zwak gehad voor boeven. Noem het voor mijn part de Robin Hood illusie. Op jeugdige leeftijd heb ik (vaak ziek, mede om die reden veel-lezer) drie of vier versies verslonden van de avonturen van mijn held uit Nottingham. ‘The prince of thieves’. Nu heb je boeven en boeven. In de Amsterdamse onderwereld, de Penose, schuilde een bepaalde romantiek. Inmiddels is dat verleden tijd, tegenwoordig gaat het heel anders. In de kleine uurtjes heb ik onder invloed van stromen bier duetten gezongen bij de jukebox van cafe ‘de Zon’ op de Nieuwmarkt met een zekere Haring Arie. Na Pasen strooiden de heren royaal met rondjes omdat ‘de meisjes’ zo hun best hadden gedaan.

Soms heb je een beetje geluk nodig met de omgeving waarin je opgroeit. Mijn vriend A. had het wat dat betreft niet getroffen. Slechte invloeden, weinig sturing, vroege – al bestond die uitdrukking toen nog niet – schoolverlater. Dan was er ook nog de Tweede Wereldoorlog. Hij bracht zijn jeugd door in de Indische Buurt en verzeilde, onder meer via gabbers van de boksclub, aan de zelfkant van de samenleving. A. was feitelijk een goeie, maar ook slimme jongen. De man had fantasie, humor en een ‘fantastische babbel’. Ik ben ervan overtuigd dat hij, met dat beetje geluk bijvoorbeeld, een geslaagd zakenman had kunnen zijn. Of prominent in de politiek, hij kon aardig schaken.

A. zou zich later ontwikkelen tot specialist in inbraak op bestelling: rijke mensen met financiële problemen laten wat kunst en kostbaarheden ‘roven’. Zij leveren daartoe de huissleutel aan. Er moet nog wel een ruitje worden ingeslagen. Daarna wordt de boel verkocht. De winst wordt gedeeld, mét het uitgekeerde verzekeringsgeld.

Dat was nadat hij een lange gevangenisstraf had uitgezeten. A. was ooit, intussen al weer een half mensenleven geleden, betrokken bij een beruchte gewapende overval op een geldtransport in het centrum van Amsterdam. Er was indertijd veel ophef over deze zaak, maar er is geen schot gelost. En nu komt het: toen hij uiteindelijk werd gearresteerd door twee rechercheurs (hij was ‘geflikt’) was zijn reactie: ‘gefeliciteerd heren!’. Dat noem ik dus ouderwetse klasse.

De detentie heeft er bij mijn vriend zwaar ingehakt. Ik denk dat hij zijn jaren in de cel beschouwde als verloren tijd die hij moest inhalen. Hij gunde zich nauwelijks slaap, hij was frequent en nadrukkelijk aanwezig in het Amsterdamse nachtleven.

Saillant is de volgende gebeurtenis.  A. en ik, zitten te kaarten in koffiehuis ‘het Hok’. Ik kondig mijn vertrek aan omdat ik de volgende dag vroeg wat te doen heb. Ik zeg dat ik de laatste tram wil nemen. A. wimpelt dit weg. Hij stelt voor om nog een biertje te drinken in café ‘de Gieter’ waarna hij me naar huis zal brengen. Het wordt later en later, ik zeg geïrriteerd dat ik een taxi ga bestellen. ‘Ben je gek,!’ werpt A. tegen ‘ik breng je zo weg’. De tent gaat dicht. Even later zitten we in een kroeg op de Nieuwmarkt. Als ik aanstalten maak om in de – intussen weer rijdende – tram te stappen spreekt A. de historische woorden: ‘We gaan nog even naar het Leidseplein, het is nu toch laat’.

Onlangs hoorde ik dat A. is overleden aan de gevolgen van een nare ziekte. Ik had hem lang niet gezien omdat ik zelf al geruime tijd een tamelijk rustig bestaan leid. R.I.P. de stad is een stuk minder kleurrijk geworden.