| Verhalen uit de Plantage | Dick Pol |
Met televisie heb ik een haat-liefde-relatie waarin de liefde de laatste jaren sterk is verwaterd. Noem het voortschrijdend inzicht. Zoveel verspilde uren en dat geldt met name voor de put van series waarin de tijd is weggestroomd.
Al op jeugdige leeftijd was ik verslingerd aan The Long Hot Summer (waarin het in mijn herinnering inderdaad altijd erg warm was), met de piepjonge Paul Newman. En ik was in de ban van ‘Peyton Place’, de moeder van alle soaps, the continuing story. In zwart-wit uiteraard. Hiervoor fietste ik speciaal naar mijn favoriete tante T. daar wij thuis niet waren aangesloten op de buis (en dat rijmt ook nog). Tante T. heeft mij trouwens – naar eigen zeggen – nog leren lopen.
Later toen ik zelf een toestel had aangeschaft, raakte ik gefascineerd door de figuur JR in Dallas en werd ik uiteindelijk fan van Star Trek en van Twin Peaks. Van Goede Tijden, Slechte Tijden heb ik bij mijn weten nooit een volledige aflevering uitgezeten. Toch heb ik diverse connecties met dit eeuwig durende Hollandse drama. Mijn oud-klasgenoot H.vE. (tevens bekend van de ‘Tee Set’ ) heeft de herkenningsmelodie geschreven en is daar rijk mee geworden. Telkens als zijn muziek wereldwijd uit de tv schalt dan rinkelt de kassa.
Eén van mijn buren R.P. is co-auteur van ‘GTST’ en een goede vriend, acteur W.G., die toch fatsoenlijk is opgeleid, speelt vanaf de start een hoofdrol. In het begin heb ik hem daar geregeld mee gepest. Een andere vriend J.M. die ik inmiddels ruim vijftig jaar ken, was ook een paar seizoenen basisspeler. Ik zie hem nog vaak en mag hem graag al heeft hij, net als iedereen, ik zeker, een aantal schaduwkanten. J. is niet bepaald bescheiden (nou ja, zo erg is dat niet en niemand is volmaakt). Dat leidde onlangs tot een zeer vermakelijke situatie. J. en ik zitten samen aan de bar van onze stamkroeg Eik en Linde als een Ajaxgezelschap het café betreedt. Onze voormalige nationale doelman Edwin v.d. S. komt naast ons staan om wat bestellingen te plaatsen en ik fluister tegen J., ‘die man is wereldberoemd.’
‘Wie is hij dan?’ riposteert hij. ‘Edwin van der Sar’ zeg ik, ‘die heeft ooit de Europa Cup gewonnen door een strafschop te stoppen.’ J. kijkt mij, als niet-voetbalkenner, niet begrijpend aan. Logisch, maar tot mijn stomme verbazing zegt hij tegen Van der Sar, ‘Ik ben ook een bekende Nederlander.’ Edwin schat mijn vriend beschouwend in en roept dan vrolijk, ‘ik zie het, je bent de vader van…’