Op een enigszins zonnige zaterdagmiddag reed ik door het Oosterpark. Een door bomen omgeven pad zat het vol met junkies. Uit allerlei geledingen van onze onvolprezen multiculturele samenleving.
Toen ik pad inreed, werd door een van hen hartelijk welkom gewenst. Het leek ook op een eigen koninkrijkje waar ze hun eigen cultuur konden beleven. Met drugs als middelpunt.
Het was midden op de middag, maar op een bankje zat een uitgemergelde vrouw zichzelf met een spuit te injecteren. De man naast hing in katzwijm onderuit. Ogen half open. In zijn eigen wereld. Zijn tijdelijk walhalla.
Er hingen ook nog zo’n twintig flets en gekweld uitziende mannen rond en ik bespeurde een nerveuze sfeer terwijl ik mijn snelheid verhoogde. Aan het eind van het pad stonden twee brede mannen met een duidelijk overgewicht met grote tassen om. Ze keken dreigend, maakten een gewelddadige indruk.
Ik sloeg rechtsaf langs de vijver en zag het huis van twee mensen die aan het Oosterpark wonen die ik ooit gekoppeld heb. Beschaafde types met een keurige loopbaan die houden van het ruwe kantje van het leven in Oost. Ze hebben sinds kort verhuisplannen. Het wordt ze een beetje te ruw. Ze hebben genoeg van de overlast
En het is maar dat U het weet.