Marja Remesar, Margreet Lukkien en Sacha Schoonhoven zijn een paar van de vele mensen die zich inzetten voor voedseluitgifte. Ook in Oost blijkt dat helaas hard nodig.

Ellen Ros | Foto’s  Frank Schoevaart

Na een volle werkweek bij bureau Leefomgeving van de GGD, spoedt Marja Remesar zich naar haar buurt, Betondorp, en start met het koken van vegetarische maaltijden. In de loop van de middag wordt voedsel aangeleverd bij buurthuis het Brinkhuis. Voedsel dat elders overblijft bij supermarkten. ‘Vorige week waren ze erg laat, het liep al tegen zes uur. Toch stond er een hele rij mensen al een uur te wachten, dankbaar en geduldig.’

Voedselverspilling

Marja is dit initiatief begonnen nadat ze een woning vond in Betondorp. ‘Ik had dit idee al een tijd, ik wilde iets doen tegen voedselverspilling en ik ben gaan kijken of ik iets kon betekenen voor de buurt. Dat viel in goede aarde bij Dynamo, ik kreeg alle medewerking en mocht op vrijdagmiddag in het Brinkhuis aan de slag. Uit de buurt onstond al snel een groep van tien vrijwilligers. Via stichting Blije Buren wordt het voedsel dat we uitdelen aangeleverd. De mensen kunnen hier op vrijdag een maaltijd ophalen maar ook brood en groente. Ze hoeven alleen een naam op te geven, het stadsdeel waar ze wonen en voor hoeveel personen ze meenemen. Ze mogen zelf pakken. Wat overblijft, wordt opgehaald voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen.’

Vliegend van start

Op 14 april jongstleden startte het initiatief. Een oproep op Facebook én het netwerk van stichting Dynamo heeft in rap tempo gezorgd voor een daverend, maar misschien ook wel alarmerend succes. Elke week komen er zo’n 100 mensen, een aantal uit Betondorp, maar de meesten uit het hele stadsdeel. ‘Dat we propageren met ons project voedselverspilling tegen te gaan verlaagt de drempel om te komen, maar er zijn veel mensen die het ook echt nodig hebben. Laatst bekende een man me dat hij langskomt na zijn werk, het zijn tweeverdieners, maar met een hoge huur en hoge vaste lasten redden ze het niet meer. En zij kunnen verder nergens op terugvallen. Een oma komt ook langs, niet voor zichzelf, maar omdat haar kleinkind in het weekend langskomt. Er komen ouderen van het Flevohuis, en ook jongeren van een begeleidwonenproject uit de buurt.’

Het project Voedselkracht, onderdeel van haar stichting HeartLinQ, draait zonder subsidie. Binnenkort start bij haar ook een ‘menstruatieuitgiftepunt’. Een…? Marja snapt de verbazing. Er blijkt dringend behoefte aan maandverband e.d. omdat daar geen geld voor is in de armste gezinnen. Vanuit het Armoedefonds worden MUP’s (menstruatieproducten uitgiftepunten) ingericht, zodat meisjes en vrouwen deze producten makkelijk kunnen ophalen.

Legt dit snelle succes geen druk op haar? Ze glimlacht bescheiden: ‘Ik voel geen druk, ik ben al jaren maatschappelijk actief en ik voel dat hier een geweldige ‘flow’ is ontstaan. Maar ik zou graag een extra vrijwilliger vinden die ook wil koken.’

Voedselbank in Oost

Iedereen kent zonder twijfel de Voedselbank. Amsterdam heeft twaalf uitgiftepunten van de Voedselbank en een enorm distributiecentrum. Woensdagochtend 7 juni: het weer is aangenaam, er vormt zich een lange rij voor de deur van de Muiderkerk. Om 10.00 uur start Margreet Lukkien de voedseluitgifte. Zelf staat zij als coördinator (vrijwilliger, voormalig verpleegkundige) aan de ontvangsttafel waar de mensen worden geregistreerd en een kopje koffie krijgen. Vandaag zijn er luiers, voor wie die nodig heeft. Ze maakt altijd een praatje met de mensen en weet ondertussen veel van hun achtergrond. De sfeer in het team van vijftien vrijwilligers is vrolijk en energiek.

In twee rijen wordt het voedsel uitgedeeld: eerst droge waar, dan fruit, groente, zuivel, vlees en brood. Tassen worden volgeladen. Er is vandaag best veel, maar er is eigenlijk te weinig brood, zien de vrijwilligers al. Alles wordt ‘s morgens aangevoerd vanuit het  Centrale Distributiecentrum. Er komen elke week ongeveer 200 mensen. Er staan er 215 op de lijst.

Strenge criteria

Om in aanmerking te komen voor de Voedselbank moeten de mensen al hun gegevens over inkomsten en uitgaven laten toetsen door het buurtteam. Er zijn strenge criteria voor toelating. Niet iedereen wil of kan daaraan voldoen. Margreet: ‘Het aantal is enorm gegroeid sinds ik in 2019 in Oost begon. We hebben, ook vanwege corona, een tijd buiten op het Makassarplein gestaan, in weer en wind. Dat was afzien!’ Nu is Margreet blij dat de Voedselbank op woensdag in de Muiderkerk terecht kan. Een fijne, grote ruimte. De wachtenden staan rustig buiten, kennen elkaar, er is bijna nooit gedoe. Na de uitgifte wordt alles opgeruimd en schoongemaakt. Alle restanten worden opgehaald, door Peter van… Blije Buren.

Voedselnetwerk

Weer wordt stichting Blije Buren genoemd. Hoeveel organisaties houden zich wel niet bezig met voedseluitgifte? En hoe werkt de logistiek? Waar komt al het voedsel vandaan en hoe wordt dat efficiënt verdeeld? Sacha Schoonhoven, gebiedsmakelaar Indische Buurt van de gemeente, houdt zich al 2,5 jaar bezig met de praktijk van de voedseluitgifte.

Vrijwilliger Noor Koch (l) en coördinator Margreet Lukkien

Zeker door corona is het aantal initiatieven in Oost enorm gegroeid. Er zijn rond de vijftien initiatieven die allemaal uit de samenleving zelf, via informele netwerken en zonder subsidie van de gemeente zijn ontstaan. De snelheid waarmee dat is gegaan is ongelofelijk en de ‘drive’ van al deze vrijwilligers is indrukwekkend. De noodzaak is nog steeds groot. Sacha schat in dat de Voedselbank slechts 30 procent van de behoefte dekt en dat 70 procent van de vraag komt van mensen die nergens recht op hebben, dakloos zijn, geen papieren hebben of om andere redenen niet willen of kunnen komen naar de Voedselbank.

Ontzorgd

Wat valt er nog te verbeteren? De logistiek kan echt nog beter, volgens Sacha. ‘Lang niet al het voedsel dat beschikbaar is, komt (op tijd) bij uitgiftepunten terecht. Moet je voorstellen: er wordt spontaan ingezameld, soms komen enorme partijen op de markt en zijn uitgiftepunten daar niet op berekend of is het vervoer onvoldoende geregeld. Door onderling met elkaar af te stemmen hopen we dat die logistiek kan verbeteren. Voedseluitgiftepunten moeten ‘ontzorgd’ worden, de gemeente kan daarbij helpen.’

Een ander punt van zorg is dat veel initiatieven met heel weinig tot geen subsidie draaien en de eindjes aan elkaar moeten knopen. Dat geeft stress en onzekerheid. Met elkaar samen zou de organisatiekant van de voedseluitgiftenpunten kunnen verbeteren. De gemeente moet de voedseluitgiftepunten blijven ondersteunen, vindt zij.

En uiteindelijk gaat het niet alleen om voedsel. Veel van de mensen die in armoede leven hebben meer hulp nodig en dan is voedseluitgifte de ‘ingang’ om mensen de weg te wijzen naar hulp. En dat is dan de reden dat ook Marja Remesar meewerkt aan het initiatief om te komen tot een voedselnetwerk in Oost.