Een zwervende wandeling daar gingen we voor op een mooie zomeravond in augustus. Het terras van café Hesp zat vol. Om acht uur gingen we op pad, zonder plan, zonder doel. Je komt op plekken waar je niet zo snel komt, je leert Oost van een andere kant kennen.
Wandelen | Nell Berger en Anne-Mariken Raukema
Zwerven betekent her en der trekken, op onbestemde plaatsen vertoeven. Als je met z’n tweeën gaat wandelen, maak je snel afspraken over waar je naar toe gaat. Wij spraken niets af, bij elke kruising koos een van ons om links- of rechtsaf te gaan. We liepen door straten waar we nooit eerder waren geweest.
Vlekken en afdrukken
Als je goed oplet, zie je overal vlekken: op de stoep, op muren, op auto’s. Kauwgomvlekken als een korstmos uitgespreid op tegels en muurtjes. Vlekken die expres zijn aangebracht met verf en iets te vertellen hebben, een boodschap uitstralen. Spugen op de grond laat een vlek achter. Een vuilnisbak die jaren een vaste plek heeft en weg is gehaald. Vlekken van olie en benzine. Overblijfsels van planten die tegen muren groeiden. Weggehaald zijn, maar hun geschiedenis in de vorm van kleine afdrukken achterlaten.
Tijd nemen
We zijn als een kind zo blij om deze wandeling te maken. We nemen de tijd, daardoor hebben we tijd. Letterlijk stilstaan om op te nemen, te voelen, waardoor we de locaties op ons in kunnen laten werken. Sommige plekken voelen verlaten aan, andere vibreren en geven ons energie.
We voelen ons als toeristen in eigen stad, we zwalken van het ene naar het andere punt. We zien een onverhard paadje dat aan weerskanten is omzoomd met struiken en bomen en slaan het in, omdat het verleidelijk is van de grote weg af te gaan. Hier spreekt een klein stukje wildernis tot ons. We voelen ons verbonden met dit pad, stellen ons voor hoe het hier lang geleden was. Weilanden, water, dijkjes? Opeens houdt het paadje op en zetten wij weer voet op het asfalt. Verder gaat onze weg en we wijzen elkaar op enkele gevels. Huizen met een enorme trap aan de voorkant. Het zijn er maar een paar, maar ze geven een wonderlijk effect aan de nogal sjofele straat.
Geroezemoes
Het loopt tegen half tien. We sluiten onze ogen en luisteren naar de opkomende geluiden die die tegen ons aanbotsen en weer verdwijnen. Soms zijn ze zacht dan weer schel en opeens horen we iemand gierend lachen. Het is alsof er een steentje in het water wordt gegooid. We komen steeds dichter bij de terrassen en cafés.
Eerst word ik me bewust van de eerste ring, dan de tweede, de derde. Het is die enorme ruimte die ons opvalt waarin klanken golvend opkomen en weer wegsterven. Als we onze ogen weer opendoen zien we dat de zon wat lager staat. De lucht kleurt zacht oranje. We nemen afscheid en plannen de volgende zwervende wandeling.