Home Indische Buurt ‘We willen niet terug naar de gaarkeukens.’

‘We willen niet terug naar de gaarkeukens.’

0

In de cijfers van het stadsdeel over armoede ontbreken de werkende armen. Het is gevaarlijk om naar het gemiddeld besteedbaar inkomen te kijken, rijkere bewoners duwen gemiddelden omhoog. Zo blijven de armen onder de radar. Inzicht in het bestaansminimum biedt een beter beeld. De werkgroep armoede van de Staat van de Indische Buurt buigt zich over de cijfers.

Martien van Oorsouw

Het aantal mensen in de bijstand is weliswaar gedaald in de buurt, maar nog altijd hoger dan in de rest van de stad. Het besteedbare inkomen stijgt, maar is aanmerkelijk lager dan in de rest van de stad. (35.254 euro per jaar in de Indische Buurt tegenover 43.400 euro in de rest van de stad.) De geregistreerde werkloosheid is hoger dan in andere buurten.

De cijfers vertellen niet het hele verhaal. Elisabeth is ervaringsdeskundige, ze heeft armoede in haar jeugd meegemaakt. ‘Het is beter om naar het bestaansminimum te kijken. Werkende armen vallen vaak tussen de wal en het schip. Hun inkomsten wisselen per maand, als ze maar één euro boven het minimum uitkomen, moeten ze alle gekregen toeslagen terugbetalen. Dat is een grote bron van schulden. Veel mensen zijn bang om gebruik te maken van bestaande regelingen.’ ‘Veel jongeren vragen niet eens meer een uitkering aan’, vult Moustapha aan. ‘Ze weten niet dat ze hun ouders in de problemen brengen.’

De overheid wantrouwt de burgers, vindt hij, er is geen ruimte voor de menselijke maat. De regels zijn te rigide, persoonlijk contact maken met instanties is moeilijk. Mensen hebben het gevoel dat ze van het kastje naar de muur gestuurd worden, ze hebben geen ruimte om een buffer op te bouwen. En als ze geen buffer hebben, hebben ze geen ruimte om tegenvallers op te vangen. ‘Er is wel veel geld om oorlog te voeren, maar niet genoeg om armoede behoorlijk op te lossen. We willen niet terug naar de gaarkeukens.’ En als mensen in armoede zitten, hebben ze geen ruimte in hun hoofd om kansen te grijpen. Bovendien: ‘Armoede wordt ook wel erg zichtbaar gemaakt,’ voegt Souad toe. Ze zag laatst een lange rij scootmobielen voor de Archipel staan, waar de voedselbank pakketten uitdeelde. ‘Kunnen die mensen niet binnen wachten? Ze schamen zich al en krijgen zo een stigma.’

In 2024 gaat een experiment van start in Amsterdam, waarbij de bijstand iets versoepeld wordt. Mensen in de bijstand kunnen maximaal dertig uur per maand werken, waarbij ze tot een bepaald bedrag mogen verdienen. Dat kan een stap zijn om uit de armoede te komen.

Natuurlijk, je kunt het beleid van de landelijke regering niet veranderen, maar de vraag is wel: wat kan de werkgroep doen? De stad kent veel regelingen waar mensen die in armoede leven gebruik van kunnen maken. Als de gemeente meewerkt met de juiste informele organisaties kan er wat verbeteren, meent Saïd.

‘Het is goed dat er sleutelfiguren in de buurt zijn die de angst weg kunnen nemen’, zegt Aïcha, ‘De gemeente probeert steeds meer per persoon te kijken waar men recht op heeft. Aanvragen is niet meer zo ingewikkeld als vroeger.’

We kunnen het probleem zichtbaar maken naar de regering, aangeven wat er mis gaat in de wijk. De angst wegnemen bij de bewoners en de kennis vergroten. Kinderen die in armoede opgroeien komen er steeds moeilijker uit, ze zien steeds minder mogelijkheden om hun kansen te grijpen. En allereerst, wordt opgemerkt, zorgen dat mensen bij de voedselbank binnen kunnen wachten.

Er moet een plek zijn waar mensen veilig kunnen praten over armoede. Een keer per vergadert het buurtteam in de Meevaart. Ze gaan dan, in het volle zicht op het podium, problemen zitten behandelen. De mensen die armoedebeleid maken, hebben geen ervaring met armoede. Het beleid zou begrijpelijker zijn als het ontwikkeld wordt door mensen die ervaring hebben met armoede.

De volgende bijeenkomst van de werkgroep Armoede is op maandag 13 maart, om 19.00 uur in Vonk, Ambonplein 63.