Het waren weer veelbewogen weken voor wijkagent Dolf. Natuurlijk de jaarlijkse Ramadan met Iftars, ontmoetingen en een bezoek aan de moskee. Maar ook andere verrassingen, waarvan sommige totaal onverwacht.

Carolien Gevers | Foto Frank Schoevaart

Tijdens onze wandeling naar een buurtberaad wordt Dolf telkens gebeld. ‘Mijn buurman hoort me weer en gaat weer bonken, maar ik ben muisstil. Ik word er gek van, wil je alsjeblieft weer komen?’ zucht een vrouw. Dolf: ‘Joh, ik denk dat het niet zo goed met hem gaat, ik kom morgenmiddag, okay?’ Dolf naar Dwars: ‘Dat gaat maar door daar, terwijl er door de woningbouwvereniging al een tapijt is gelegd en wij daarna ook niks meer hoorden. Die buurman is niet in goede doen, denk ik. Ik wil kijken of we met de GGD een vorm van hulp kunnen vinden.’ Ondertussen rent een groepje jonge kinderen enthousiast op Dolf af. ‘Ben je er nu al weer?’ vraagt een bijdehand jochie met groene kauwgum in zijn mond. ‘Ja, want jij hebt een groene smurf in je mond en die wilde ik zien,’ grapt Dolf.

Speelhuisje Bikoplein
Even later zitten we in buurtcentrum Biko met medewerkers van Dynamo, Stadsherstel, de gebiedsmakelaar, een buurtbewoner en Dolf. Het beraad gaat over het zogenoemde Speelhuisje op het Bikoplein dat rond de jaarwisseling door vuurwerk in brand is gevlogen. Dit huisje uit 2003, ontworpen door architect/buurtbewoner Friso ten Holt en door Carmen Vossen samen met schoolkinderen van prachtige mozaïeken voorzien, was al langer in verval geraakt. De buurt wil nu dat het huisje gerenoveerd wordt en dat de buurtgenoten er zelf het beheer over krijgen. Nu ligt dat nog bij Dynamo.

Een wijkagent is ook een boevenvanger

Dolf vertelt over de geschiedenis. Het huisje was bedoeld als speelaccommodatie voor kinderen om zo het plein een meer sociale functie te geven. Er werden allerlei sportattributen, zoals tennisrackets en fietsjes in opgeslagen. Met een rolluik kon men er een open balie uitrollen en er drankjes opzetten tijdens spelactiviteiten voor buurtkinderen. Rondom waren er, bij een eerdere opknapbeurt van het plein, al banken geplaatst. Dolf benadrukt dat al zeker vijftien jaar hangjongeren er zo nu en dan rottigheid uithalen. ‘Het is te anoniem geworden.’ De buurtbewoner vult hem dankbaar aan: ‘Ja, alles is verouderd. Het licht is stuk en niks wordt meer gebruikt. Als je dit opknapt en het beheer aan de buurt geeft, dan kunnen we het nieuw leven inblazen. Het weer een paar dagen per week een aantal uren opengooien en er buurtactiviteiten organiseren. Er staat al een groep buurtbewoners voor klaar, net zoals die groenbeheerders die viezigheid wegprikken.’ Dolf: ‘Precies. En dit werkt ook preventief voor vandalen die zich dan gezien voelen.’

Na afloop tegen Dwars: ‘Het is vooral vanwege mijn helicopterview en kennis van de buurt dat ik hierbij zit. Ik ken immers al die partners en kan ze met elkaar verbinden. Je zag dat de instanties er nu wel uitkomen. Dan ben ik blij en niet meer nodig. Net zoals op de Iftar, die ik op ons politiebureau had georganiseerd. Daar deed ik zelf ook niet veel, maar heb er wel voor gezorgd dat belangrijke representanten uit de buurt er een praatje hielden en iedereen met elkaar kon uitwisselen en, niet onbelangrijk, samen lekker eten. Vond je het leuk?’

Iftar op politiebureau
Het was een drukke boel op 19 maart in het politiebureau aan de Linnaeusstraat. Dolf en vele collega’s van het Basisteam Oost Watergraafsmeer, zaten wel over vijftien grote tafels verdeeld, met een heel gemixte groep buurtgenoten. Ongeveer net zoveel Marokkaanse en Turkse moslims, als andere Nederlanders. Stadsvoorzitter Carolien de Heer refereerde in haar inleiding aan haar zesjarig dochtertje, dat in het kader van een schoolproject leert over allemaal feesten uit andere culturen en religies; zoals het Suikerfeest, een Japans feest, Keti Koti en het Chinese nieuwjaar. Ze sprak de hoop uit dat we hier allemaal net zoveel voor open staan als die kinderen en benadrukte dat al die religies met hun boodschap meer gemeen hebben dan dat ze verschillen. Later werd dit beaamd door de dominee van de Muiderkerk. Zij zei altijd een beetje jaloers te zijn op het ritueel van de Iftar. Een charmante 21-jarige jongere, die in het OLVG was geboren en op de Linnaeusschool had gezeten, vertelde met trots hoe hij zijn jeugd in Oost had ervaren en nu stage loopt bij Dynamo om jongerenwerker te worden.

Dagvoorzitter Naomi Rijken nodigde ondertussen iedereen uit om tijdens de heerlijke Marokkaanse maaltijd (bereid door de Prachtvrouwen) met elkaar te praten over Ramadan- of eventuele andere ‘vasten’-ervaringen of kernwaardes. Tot de zonsondergang werd ingeluid met de prachtig door de Turkse en Marokkaanse imams gezongen gebeden. De tijd stond even stil.

Dwars had genoten. Als cadeautje hoort ze op het eind een aantal collega’s van Dolf spontaan zeggen dat hij zo’n betrouwbare, leuke collega is, een verbinder, en altijd met humor. ‘Maar,’ benadrukt iemand, ‘onderschat hem niet. Uiteindelijk is hij ook een echte boevenvanger, maar eentje die het menselijk doet.’

In de boeien
Precies dát had Dwars gezien toen ze een paar weken ervoor met Dolf een koffietje deed in een buurtcafé. Bij binnenkomst zaten er wat mensen rond een jukebox. Dolf begroette hen allemaal met zijn gebruikelijke boksje. Eentje leek daar niet van gediend, want als blikken konden doden…… Onverstoorbaar bestelde Dolf twee koffietjes. We streken een eindje verderop, uit het zicht, neer bij het raam. Dolf moest nog even een appje doen. Even later werd hij gebeld. Hij begon te fluisteren en legde snel neer. Meteen daarna schakelde hij handig over op een grappige anekdote. Tien minuten later kwamen er opeens twee politiemannen binnen. Gevolgd door wanhopig geschreeuw en getrek. De barvrouw had zich, geschrokken, steeds verder naar achteren verplaatst. ‘Dolf help me,’ klonk het kermend. Dolf erop af. ‘Werk nou mee man,’ hoorde Dwars hem aardig zeggen, ‘anders wordt het alleen nog maar erger voor je. Heus, ik weet waarover ik praat.’ Even later werd de man in handboeien afgevoerd. Dolf weer aan de koffie en fluisterend tegen Dwars: ‘Deze is een grote, die komt voorlopig niet meer vrij.’

Junkenpand
‘Lopen we nog even langs de moskee in de Joubertstraat om meneer Enasseri gedag te zeggen? Van hem leer ik zoveel over de Marokkaanse gemeenschap. Hij is heel toegankelijk en stelt zijn moskee (el Fath al Moebien), ooit door hemzelf opgericht, open voor iedereen.’

Onderweg gaat weer zijn telefoon. Dolf: ‘Dit was een medewerker van HvO-Querido. Ze maakt zich zorgen over het junkenpand aan het Afrikanerplein dat we net hadden ontruimd. Ze hoorde er nog leven, en vroeg of ik samen met haar daar even wil komen kijken. Dat ga ik nu even voorrang geven, okay? We hebben nog contact.’