Home Dwars nieuws ‘Zonder groep was er geen voorstelling’

‘Zonder groep was er geen voorstelling’

0

Ze is geboren in Amsterdam, getogen in Zwaag. Haar vader is in de Dapperbuurt geboren. Hij zat vol verhalen over vroeger. Haar oom en tante woonden boven de winkel van Sjaak Swart. Carolien de Heer (PvdA) is de nieuwe voorzitter van het dagelijks bestuur van Oost. De functie voelt als thuiskomen.

Martien van Orsouw | Foto Will de Jong

Inmiddels woont ze 27 jaar in Amsterdam, nu op IJburg, met man, drie stiefkinderen en een dochter die drie papa’s heeft. Ze heeft bij Arkin gewerkt, een GGZ instelling, als zelfstandig adviseur en als manager beleid en communicatie bij vakcentrale CNV. ‘IJburg wordt wel gezien als de vinexwijk van Amsterdam, maar het ligt redelijk centraal in de regio, dichtbij Muiden en Diemen.’

In haar politieke leven werkte ze als medewerker van de Tweede Kamerfractie van de PvdA en als politiek assistent van Jet Bussemaker (staatssecretaris Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Van 2011 tot 2014 was ze duo-raadslid in stadsdeel West. In 2020 volgde ze het onverwacht overleden lid van het dagelijks bestuur van stadsdeel West op. Daarvoor zat ze zes jaar in de gemeenteraad.

‘Veel van mijn werk bij het CNV nam ik mee in mijn raadswerk. Mijn vader heeft mijn liefde voor Amsterdam aangewakkerd. Van jongs af aan ging ik met hem naar Amsterdam. Hij vertelde er vaak over, hij wist er alles van. Twee jaar geleden is hij overleden. De laatste jaren waren onwennig voor hem, hij dementeerde. Als we door de stad liepen, vertelde hij wat er vroeger was. Van IJburg raakte hij in de war. Is dat in de buurt van de Wijttenbachstraat, vroeg hij dan.’

Sociaal domein

In West hield ze zich vooral met de fysieke portefeuille bezig, in Oost zijn veiligheid en sociaal domein haar aandachtsgebieden.

‘Als je naar mijn stokpaardje vraagt: het verkleinen van de kansenongelijkheid. De beste manier om mee te doen aan de maatschappij is werk. De kansengelijkheid is niet altijd even groot. Als je mensen in kwetsbare posities helpt de juiste weg te vinden, is dat waardevol. Vooral kinderen die in armoede leven, hebben in de coronatijd een grotere achterstand opgelopen. Die moet je ondersteunen, met een laptop bijvoorbeeld, hulp bij het huiswerk. Mensen die afstand hebben tot de arbeidsmarkt wil ik graag helpen de eerste stap te zetten. Taalonderwijs hoort daarbij, kinderopvang. Je moet mensen perspectief bieden. Als je als overheid kansen wilt bieden, kun je het beste laagdrempelig beginnen. Onlangs was ik aanwezig bij Samen vooruit in de Meevaart, bij de uitreiking van het certificaat vertrouwenspersoon. Dat is een goede eerste stap om mensen te helpen.’

‘De overheid is de laatste jaren meer naar buiten gegaan. We willen aanspreekbaar zijn voor alle mensen. Wat ik in de korte tijd dat ik hier werk gemerkt heb, is dat de connectie met de bewoners goed is. Dat is belangrijk, persoonlijk contact werkt beter dan digitaal contact. We proberen steeds vaker mensen in de wijk te zetten, meer plekken te maken waar bewoners binnen kunnen lopen om een vraag te stellen. Het stadsdeel heeft goede netwerken, goede contactambtenaren, goede contacten met professionele en informele organisaties. Als iets zich voordoet zijn de lijnen kort.’

‘De overheid heeft de neiging in hokjes te denken. De financieringsstromen zijn verkokerd. Maar mensen zijn een geheel. De komende vier jaar is de uitdaging hoe je meer integraal kijkt naar de bewoners van het stadsdeel. Je zou het een paradox kunnen noemen: we willen integraal werk stimuleren uit verkokerde potten.’

Veiligheid

In het Oosterpark is er sprake van overlast van alcoholisten, het Wibautplantsoen kampt met drugsoverlast. ‘Bewoners zijn de partners van de overheid. Bewoners weten wat er speelt in hun buurt. Gelukkig is in Oost een hoge meldingsbereidheid. Met de coördinator jeugd en veiligheid heb ik een ronde gemaakt door de buurt, vooral om me te laten informeren over wat er speelt. In de Pieter Vlamingstraat is er overlast van jonge mannen die de coffeeshop bezoeken. Ik wil eerst in overleg met bewoners en bijvoorbeeld jongerenwerk om naar oplossingen te zoeken.

Pas als alle andere middelen uitgeput zijn, kun je mensen de toegang tot een bepaalde plek ontzeggen. Het gebiedsverbod in de Dapperbuurt is uitgebreid naar de Eerste Oosterparkstraat. Daar is sprake van intimidatie en overlast. Op het Dapperplein is inmiddels cameratoezicht, maar de overlastplegers weten precies hoe ze uit het zicht van de camera’s moeten blijven. Er gebeurt nog van alles, maar bewoners zien het wel. Door het filmpje van een bewoner is iemand opgepakt.’

‘We zijn natuurlijk ook met abstractere zaken bezig. De ondermijning van de samenleving door drugscriminaliteit heeft prioriteit van het stadsbestuur en dus ook van het stadsdeel. Het is droevig dat kinderen verleid worden een kant op te gaan die ondermijnend is, voor de maatschappij natuurlijk, maar vooral voor zichzelf.’

Samenhang

Veiligheid staat natuurlijk niet los van andere beleidsterreinen. ‘De kracht van Oost is dat er stevige netwerken zijn. Er is veel creativiteit in Oost. Bewoners zijn erg betrokken bij hun buurt, ze nemen veel maatschappelijke initiatieven. Dat zorgt voor samenhang. Je blijft in gesprek als er iets gebeurt, daardoor escaleert het niet.’

‘Zoals ik al zei: bewoners zijn onze partners. Het was moeilijk voor bewoners om een plek te vinden in de organisatie. Dat is nu beter in de organisatie geborgd. De signalen moeten goed terecht komen. Als bewoners het gevoel hebben dat ze stuklopen op de organisatie, kunnen ze contact opnemen met de stadsdeelcommissie en het bestuur. Een verbeterpunt is wel dat we als stadsdeel beter moeten terugkoppelen wat er met een klacht van bewoners gebeurt. Dat is goed partnerschap. Als het spaak loopt, wil ik dat wel graag weten, dan kan ik er iets aan doen.’

‘Soms is het voor bewoners moeilijk om te weten waar ze moeten zijn. Nu de gebiedsmakelaars bekender zijn, wordt dat wel makkelijker. Zij kennen de weg in de stadsdeelorganisatie. Voor andere vragen hebben we buurtteams opgezet. Die weten precies waar je voor welk probleem terecht kunt. Je hoeft niet te shoppen.’

Zorg

‘Met de bewoners van de Pieter Vlamingstraat zijn we al pratend tot een oplossing gekomen. Er is een beveiliger gekomen bij de coffeeshop. Er zijn geveltuintjes aangelegd waardoor de jongeren minder plek hebben om te hangen. De bewoners onderhouden zelf de geveltuintjes.

Dat gaat natuurlijk niet altijd zo. Voor verslaafden in het Oosterpark of het Wibautplantsoen is opvang nodig, maar er is te weinig plek, er zijn te weinig woningen. Als je ze geen plek kunt bieden, is het moeilijk om van de drugs af te blijven. Dat is zorgelijk. We proberen goede afspraken te maken met zorginstellingen. Met de GGZ in de wijk proberen we mensen een zachte landing te geven in de buurt. We bieden workshops aan over omgaan met onbegrepen gedrag. We zorgen voor een warme overdracht, stimuleren de inzet van ervaringsdeskundigen.’

‘In mijn werk bij Arkin droeg ik bij aan het ambulant maken van het werk. Met GGZ in de wijk maken professionals, vrijwilligers en buurtbewoners ruimte in de wijk voor mensen met psychische of psychiatrische kwetsbaarheid. Ik ben een groot voorstander van het gebruik maken van ervaringsdeskundigheid, niet alleen in de zorg, maar ook in de ontwikkeling van beleid. Het is prettig dat ik mijn eerdere ervaringen in kan zetten voor Oost.’

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met oost-online, het was eerder te lezen op de site van oost-online.