Home Dwars nieuws ‘Zonder groep was er geen voorstelling’

‘Zonder groep was er geen voorstelling’

0
Regisseur Sheralynn Adriaansz maakte voorstelling ‘Track Record’.

In het theaterstuk Track Record reageert maker Sheralynn Adriaansz, genomineerd voor de BNG Bank theaterprijs, met de jonge spelers van DeGasten op de tentoonstelling Onze Koloniale Erfenis in het Tropenmuseum. Een tentoonstelling over de geschiedenis en erfenissen van kolonialisme en slavernij.

Evelien Polter | Foto Marc Roodhart

Voor veel jonge theaterliefhebbers is DeGasten een tussenstation tussen liefhebberij en doorstromen naar een kunstvakopleiding. Op de jaarlijkse auditiedag worden zeventig jongeren tussen de 12 en 25 jaar aangenomen, waarvan ongeveer een derde doorschuift naar de beroepspraktijk. De voorstellingen van DeGasten zijn gebaseerd op ervaringen van de spelers en gaan altijd over actuele onderwerpen, dichtbij hun belevingswereld.

Activistisch vuur

Maker Sheralynn Adriaansz is met de jongeren op zoek gegaan naar hun eigen sporen en activistisch vuur. In hun montagevoorstelling Track Record wordt het publiek middels drie ‘tracks’ meegenomen in een poëtisch onderzoek, waarin muziek, tekst en beweging ruimte maken voor spiritualiteit. Centraal in de voorstelling staan de vragen: Wat betekent het koloniale verleden voor jongeren vandaag de dag? Gaat het dekoloniseren snel genoeg?

In het restaurant van het Tropenmuseum vertelt regisseur Sheralynn Adriaansz enthousiast over haar nieuwe theatervoorstelling. Ze heeft zojuist met de lichtontwerper van DeGasten het lichtplan doorgenomen en later op de middag fotografeert Sharon Jane D. de spelers.

Adriaansz (1990) volgde vooropleidingen bij DeGasten, Bijlmer Parktheater en Likeminds. De afgelopen jaren ontwikkelde ze zich verder en maakte de voorstellingen Black Privilege, Naar Kisondela en We dachten aan jou. In 2020 maakte en speelde ze de voorstelling BEIGE. Deze voorstelling is één van de zes genomineerden voor de BNG Bank Theaterprijs over het seizoen 2021-2022. Dit voorjaar leidt Adriaansz voor het eerst een eigen productiegroep en maakt zij Track Record i.s.m. het Tropenmuseum en in co-creatie met de spelers. Adriaansz heeft Surinaamse en Tanzaniaanse roots.

Wie zijn voor jou voorbeelden uit de theaterwereld?

Adriaansz: ‘Elike Roovers, Farnoosh Farnia en Rutger Esajas, oprichters van DeGasten, zijn mijn grote voorbeelden voor hoe je theater maakt en werkt met jongeren. Ik vroeg me tijdens dit repetitieproces vaak af: Hoe deden zij het? Wat moet ik doen? Rutger begeleide me bij deze voorstelling.

‘Veel scènes zijn ontstaan vanuit onderwerpen die de spelers interessant vinden’

Een ander voorbeeld zijn de clips van Beyoncé. Zij zijn qua beelden en vormgeving heel inspirerend. Met mijn spelers heb ik gesproken over hoe Beyoncé veel van andere culturen en kunstenaars overneemt, bijvoorbeeld Black is King (2020), de film die ze maakte geïnspireerd op de Lion King, heb ik regelmatig gebruikt in de repetities. Beyonce gebruikt beelden die we kennen uit het verleden. In één van de clips is een klassiek schilderij te zien, waar normaal gesproken welvarende witte mensen op afgebeeld zijn. Maar nu zien we Beyonce geschilderd met haar gezin, een welvarend gezin van kleur. Ze speelt met die overbekende beeldtaal. De jongeren zeiden tijdens het repeteren wel eens: ‘Dit mag echt niet’, en dan zei ik dat Beyonce dit ook doet.’

Heb je nog andere inspiratiebronnen?

Adriaanzs: ‘Een ander voorbeeld is de Vlaamse theatermaker en spoken word-artiest Mathieu Charles. In zijn laatste voorstelling bespreekt hij een aantal filosofieën die verschillende verhalen rond dekolonisatie deconstrueren. Zo vertelt hij over de machtsdynamieken in ‘languaging’. Over hoe taal een manier is van weten en ons bewust laat worden van de wereld rondom ons. Het is een theatrale lezing over geschiedenissen, realiteiten en identiteiten die overal zichtbaar en onzichtbaar aanwezig zijn. Ontzettend interessant!’

Hoe ga je te werk?

‘Zonder groep was er geen voorstelling. Veel scènes zijn ontstaan vanuit de spelers over onderwerpen die zij interessant vinden. Bij de start ga ik bedenken welke onderwerpen de spelers aangaat. We doen schrijf- en beweegopdrachten, bijvoorbeeld over waarom de Gouden Koets niet meer gebruikt wordt. De Koning heeft daar iets over gezegd. We hebben naar verschillende filmpjes over de discussie rond de Gouden Koets gekeken en ik, of stagiaire Steven Dinkgreve die speltraining gaf, vragen de spelers om woorden of zinnen die blijven hangen te verwerken in een opdracht.

Een andere gebeurtenis die we gebruikten zijn de excuses die burgemeester Halsema aanbood voor de betrokkenheid van het stadsbestuur bij het slavernijverleden. Ik vraag de jongeren om de waarde van sorry zeggen te verwoorden. Naar aanleiding van de opdracht kwamen we op de vraag of het Tropenmuseum ook excuses moet aanbieden. Vervolgens improviseren we door scènes te spelen en teksten uit te proberen. Zinnen uit die opdrachten kunnen vervolgens gebruikt worden in de voorstelling of we maken een hele scène over die excuses.’

Wat gebruikte je nog meer om de voorstelling te maken?

‘We zijn met de groep backstage geweest in de gangen achter de tentoonstellingsruimtes. Je ziet in het gebouw de verheerlijking van het koloniale verleden. In de grote hal is een strook van 40 meter waar te zien is hoe de Nederlanders Indonesië binnenkwamen. En in de gangen een hele grote muurschildering van Jan Pieterszoon Coen waar hij als held staat afgebeeld. Ik wilde dat de bezoekers dat ook zouden zien, maar dat was lastig. Uiteindelijk is het wel gelukt om voor ons optreden het publiek langs de muurschilderingen te leiden en een theatrale route achter de schermen onderdeel te laten zijn van de voorstelling. Zo begint het publiek in de oude foyer van het Tropentheater, loopt langs de muurschildering van Jan Pieterszoon Coen en daarna door een deel van de tentoonstelling Onze Koloniale Erfenis. Tijdens de route naar de grote lichthal stopt het publiek even om naar een monoloog te luisteren.’

Het Tropenmuseum is zo’n 100 jaar geleden ontstaan en was de etalage van projecten in Nederlands-Indië om de mensen hier te vertellen welke ‘goede’ werken we daar deden. Het beeldhouwwerk in het museum verwijst naar de koloniale band met Nederlands-Indië. Op zuilen, muren, boven deuren en ramen en zelfs op deurknoppen wordt de relatie met het verleden uitgebeeld, zo kun je in het hele gebouw afbeeldingen zien van VOC-mannen. Een van die mannen is Jan Pieterszoon Coen, hij staat op de voorgevel en er is een grote afbeelding in de gangen, waar Coen als held staat afgebeeld.

De voorstelling Track Record was in de maand juni in verschillende theaters en in het Tropenmuseum te zien.