Voor het 101e jaar wordt bij De Vink een schooltuinproject voor schoolklassen in Oost-Watergraafsmeer opgezet. Van april tot oktober zie je de veldjes met vrolijke, kleurrijke naamborden. Er is ook een tropische kas en een weerstation. Voor Dwars volg ik dit seizoen de kinderen van groep 6 van de Lidwinaschool – met hun juf Gertrude Arends.

Annette Douwes | Foto Frits Wegenwijs

Wanneer je vanaf de Middenweg, bij de ingang bij huize Frankendael / Merkelbach, door Park Frankendael naar de Nobelweg gaat ligt niet ver van de uitgang, nog vóór volkstuinpark Klein Dantzig, Schooltuin De Vink. Het is de oudste schooltuin van Amsterdam. Vorig jaar werd het 100-jarig bestaan gevierd.

Teeltplan

Het feestelijke schoolonderdeel begint in januari, februari en maart met een maandelijkse klassikale les van meester Jan Schep: hovenier en 30 jaar tuinmeester op de Vink.

Kapers op de kust, zoals slakken en vogels…

De lessen zijn ervaringsgericht: wat ruik je, wat zie je, wat voel je? Welke afmetingen, wat voor verschillen neem je waar? Wat geeft het weerhuisje aan? In het leslokaal brengen opgezette dieren (roofvogel, fazant, eekhoorn), gedroogde vogelnestjes, planten, plantenbakken, een aquarium, foto’s, landkaarten en een grote wereldbol de natuur tot leven.

De leerlingen zitten op lange, lage banken in een kring. Meester Jan legt uit wat er de komende maanden staat te gebeuren. Elk kind krijgt een eigen tuintje van 2 x 3,5 m²  dat ze vanaf april elke woensdagochtend gaan verzorgen, bezaaien en beplanten met 33 bloemen, planten en gewassen. Daar hoort een ‘teeltplan’ bij en de kinderen gaan eerst  ‘droog tuinieren’ op een uitvergrote versie: een mat die op de vloer wordt uitgerold en wordt ingevuld met foto’s van de gewassen. Meester Jan waarschuwt dat misschien niet alles lukt, want er zijn altijd kapers op de kust, zoals slakken en vogels, het weer kan tegenzitten, etc.

De ‘tuinetiquette’ krijgt een beeldende uitleg: de meester komt aanzetten met een grote hark en vraagt de kinderen hoe ze die moeten neerleggen. De meesten weten dat gelukkig: met de kam naar beneden. Zodat je niet op de tanden van de hark trapt en de steel keihard in je gezicht krijgt! Elk kind krijgt een eigen Schooltuinboek en de les wordt verder besteed aan praktische opdrachten in groepjes. Dit leidt af en toe tot dollen, maar zodra meester Jan zijn gezag laat gelden gaan ze weer ijverig verder.

Kringloop

De volgende les gaat over het Nederlandse water- en rivierenlandschap, de aarde met de verschillende grondlagen en grondsoorten en het belang van alle beestjes daarin, vooral: regenwormen. Grote hilariteit als de kinderen zelf een wormenonderzoek mogen doen! Ook onderzoeken ze bakken met verschillende grondsoorten als klei, veen, compost, steen en kiezel. In de derde les komen zaden aan bod en de hele kringloop (lente – zomer) van zaaien, ontkiemen, kiemplantje, bloeiende plant – onder invloed van water, warmte en licht. Met in de nazomer-herfst het oogsten.

Meester Jan haakt bij elke les in op het dagelijks leven, vertelt verhalen en anekdotes en zet de kinderen aan het denken met zijn scherpe vragen. De kinderen hangen aan zijn lippen! Ze vinden de lessen heel interessant en zijn teleurgesteld als de tijd alweer om is.

In april zijn de kinderen begonnen met het echte werk in hun tuintjes buiten. Daarover meer in het volgende nummer, met medewerking van de klasse redactie.

Check Over het 100 jarig bestaan