Home Overzicht Column | Een baggerbeest tussen de bruggen

Column | Een baggerbeest tussen de bruggen

0

Ik fiets vaak van Oost naar Noord tegenwoordig, over de twee bruggen. Eerst boven camping Zeeburg langs, oversteken voor de ingang van de Piet Heintunnel, daarna over de sluis en het laatste stukje door Schellingwoude. Ik sjees alsof mijn leven ervan afhangt, maar het kost me nauwelijks energie. Mijn trappers worden voortgestuwd door de liefde, die in hoogsteigen persoon aan de overkant van het IJ woont.

Sara Kee

Wanneer ik de andere kant op fiets moet ik het op eigen kracht doen en dat is ploeteren. Niet alleen omdat mijn hart een beetje zwaar is als ik bij de liefde wegga, op de een of andere manier lijk ik ook altijd wind tegen te hebben. Vandaag beginnen de lichten van de Schellingwouderbrug bovendien te knipperen, de bomen sluiten. Als allereerste fietser sta ik stil. Gelukkig stoppen een meisje van een jaar of zeven en haar vader vlak naast me: ik mag graag andermans gesprekken afluisteren. Ze heeft haar eigen zadeltje op de stang van zijn fiets. Vader en dochter spreken dichtbij elkaars oor en de wind grist hele stukken van hun zinnen weg, maar ze hebben het over de skatebaan, volgens mij die hier op Zeeburgereiland en over een baggerbeest.

‘Wat voor beesten?’ vraag ik wanneer de brug sluit en de bomen openen. Ik moet het gewoon weten.

‘Het gaat om een broedplaats’, antwoordt de vader, terwijl hij en ik tegelijkertijd opstappen.

 ‘Getver,’ gruw ik hardop. ‘Doet de gemeente daar niets aan?’ Ik wil beginnen over de ratten die oprukken in mijn buurtje, ook met hele nesten, als het meisje naar de zandvlakte naast de Piet Heintunnel wijst. Het was me al opgevallen dat daar sinds kort hijskranen staan. Het krioelt er van de bouwvakkers die een nieuwe wijk uit de grond stampen. Dat kan je toch geen plaag noemen? Het meisje zegt: ‘Kunstenaars gaan daar met elkaar broeden en als de eieren uitkomen, zijn er allemaal nieuwe kinderen om mee te spelen.’

 ‘Aha,’ lach ik, ‘volgende Pasen zeker?’

‘Sneller al,’ zegt haar vader, ‘Broedplaats Baggerbeest gaat deze zomer open.’

Voor ze afslaan naar Zeeburgereiland wijzen vader en dochter me een houten gebouw aan. Het ligt midden op de zandvlakte, een stuk verwijdert van de grote betonnen fundamenten waar hijskranen muren van glas op laten verrijzen. Vanaf het fietspad kan ik het goed zien. Er staan hekken omheen en borden met ‘verboden voor onbevoegden’, maar de plek heeft nu al iets van een strandtent. Ik kan me zomaar voorstellen dat de liefde en ik hier deze zomer naar een expositie komen kijken. Voor ik er erg in heb, ben ik boven op de tweede brug en vanaf daar rol ik Oost in.

Over het Baggerbeest