Met dank aan lezeres C. Vrijdaghs voor de tip, ging ik op zoek naar één van de laatste plekjes ‘leeg Oost’. Ik kwam te laat. Op het jarenlang verwaarloosde perceeltje in de Bessemerstraat wordt inmiddels een houten huis gebouwd. Daar ging mijn onderwerp.
Even later zag ik de dromedarissen – nee, geen kamelen, ieder met één enkele bult – in een strak rijtje op weg naar het Oosten. Geen echte natuurlijk, maar van zwart ijzer. Kunst, bedoeld om te worden gezien. Als u weet waar ze staan, complimenten voor uw oplettende blik. Die van mij valt tegen. Al honderden keren heb ik ze over het hoofd gezien, terwijl ze toch vrij opvallend zijn vastgelast aan het spoorviaduct aan het einde van de Transvaalkade. Ik schaamde me een beetje, ook al omdat ik zelf graag aan kunst doe, en voelde mij verplicht er extra lang naar te kijken. Okay. Drie dromedarissen. Eentje loopt dapper voorop, twee anderen volgen op enige afstand. Ze steken de ringvaart rondom de Watergraafsmeer over.
Waarom dromedarissen trouwens, en geen kamelen? We weten het niet. Ze eten hetzelfde, doen hetzelfde werk, die ene bult minder heeft geen speciale betekenis. Wel is het symbolisch dat ze naar het Oosten gaan, langs het voormalige Rhijnspoor, richting Oost-Nederland. Dus. Er is een hint naar onze diepe band met het Oosten, denk ook aan de Bijbel, en meer praktisch gezien symboliseren die dromedarissen milieuvriendelijk vervoer. Precies wat ook treinen doen die over het viaduct denderen. Altijd leuk, een verhaaltje bedenken bij een kunstwerk. Op hetzelfde moment wordt in mij dan de bittere buurtbewoner wakker. Ook leuk. ‘Maar heb dat nou ook nut, die kunst, feitelijk? Kost allemaal wel bakken met geld, en je moet het ook nog iedere tien jaar schilderen.
En hoeso dríe kamele? Met eentje maak je je punt toch ook?’ Ja, ongelogen, als ik iets te lang naar kunst op straat kijk, gaat in mijn hoofd automatisch een ouwerwetse Amsterdammer lopen schelden. ‘Dus dan legt er op de Spaklerweg een betonnen boog, van onze belastingcenten, maar a) het touwtje zit niet goed b) er zit een rare knak in het midden en voor een paar pijlen was blijkbaar geen geld meer. Lekker gewerkt.’ Over kunst in de stad hoor je officieel een beetje heilig te doen, maar wat verheug ik op een typisch Amsterdamse kunst-afkraak-excursie. Alles opnemen, uitzenden, top-entertainment. Het is met openbare kunst net als met die zeldzame lege plekjes in de stad: ergens klopt iets niet. En dat is juíst het leuke. Vind ik dan.