Jedan Tutuhatunewa ging vier jaar geleden met pensioen na 43 jaar in het decoratelier van de Nationale Opera gewerkt te hebben. Hij is volgens eigen zeggen geen autonoom kunstenaar, maar wie goed naar hem luistert komt er gaandeweg achter, dat hij het zomaar wel had kunnen zijn.
Lida Geers | Foto’s Lida Geers en Jedan Tutuhatunewa
Jedan kon goed tekenen, zo goed dat hij naar de Kunstnijverheidsschool, de huidige Rietveldacademie, zou gaan. Dat ging helaas niet door omdat hij onvoldoende vooropleiding had. Na zijn militaire dienst kreeg hij op het arbeidsbureau drie opties: bij C&A etaleur worden, bij V&D zorgen voor de publiciteit of bij de Nederlandse Operastichting op de decorafdeling werken. Daar hoefde Jedan niet lang over na te denken en hij meldde zich aan bij de schilderafdeling van de Operastichting. Daar hadden ze al iemand aangenomen, maar veelzijdig als hij is vond hij de timmerafdeling ook prima. Dat was in 1976.
Jedan timmerde niet alleen aan decors, die toen nog allemaal van hout waren. Hij timmerde ook meubels, hetgeen niet onopgemerkt bleef. Voordat hij met een meubelstuk aan de slag ging, maakte hij er een technische tekening van en deed dat op de tekentafel van zijn chef, als die hem niet nodig had. Het timmeren maakte plaats voor een vaste aanstelling als technisch tekenaar, waarvoor hij ook werktuigbouwkunde heeft gestudeerd.
Jedan: ‘Technisch tekenen is nooit mijn hobby geweest. Ik vond het leuker mee te denken met een decorontwerper over hoe het decor eruit zou moeten zien. De artistieke operaleiding beslist ongeveer een jaar van tevoren wat voor voorstelling het wordt en welk artistiek team hieraan te koppelen. Daarna beslissen de regisseur en de ontwerper over het toneelbeeld. De ontwerper geeft aanwijzingen hoe het decor er uit gaat zien. Dat waren soms heel summiere aanwijzingen, waarmee je dan aan de slag ging. Er worden tekeningen gemaakt en een maquette. Als die goedgekeurd zijn, krijgt de decorbouwer het fiat om te beginnen. Hierna volgt een heel groot en ingenieus bouwkundig proces. Tegenwoordig gaat natuurlijk alles digitaal, maar toen ik begon was dat allemaal handwerk. Zowel de tekeningen als de maquettes.’
Denken als kunstenaars
Jedan vertelt dat er in de tijd dat Pierre Audi operadirecteur was vaak kunstenaars werden gevraagd voor het ontwerpen van het decor. Zo heeft hij met veel kunstenaars samengewerkt, onder wie Karel Appel, Georg Baselitz en Jannis Kounellis. ‘Het punt is dat kunstenaars niet gewend zijn hun ideeën om te zetten in een bouwkundig proces. Het was dan mijn taak om de krabbeltjes die ze maakten om te zetten in een decorontwerp, dat helemaal in hun stijl was. Bij Kounellis was dat behoorlijk ingewikkeld, omdat hij altijd met staal en aards materiaal zoals kolen werkte. Maar het kon zo gek niet zijn of ik vond er een oplossing voor. Ik was echt trots als een kunstenaar als Kounellis zonder problemen mijn voorstel voor een onderdeel van het decor goed vond. Dan had ik hem en zijn idee goed begrepen, daar was ik goed in.’
Dat het spectaculaire decors opleverde, blijkt wel uit een recensie in de Theaterkrant. Hierin kreeg het decor van Kounellis alle lof toegezwaaid. Citaat: ‘Met veel staal – en het moest tot grote schrik van de theatertechnici écht staal zijn – maakte hij het adembenemende decor voor Wagners Lohengrin. Wagner zwaar? Ja, bij Kounellis wel. Nog niet eerder klonken de Mannen van Brabant uit de opera zo letterlijk als een muur van geluid. En niet eerder vormden zij ook visueel een prachtig contrast met de zwanenveren [ook van staal red.] in de intieme momenten.’ De laatste opera waarvoor Jedan aan de slag ging was in 2015 voor de opera Lulu, gecomponeerd door Alban Berg en geregisseerd door de Zuid-Afrikaanse beeldend kunstenaar William Kentridge. Het decor bestond uit schuivende panelen waarop animaties en videoprojecties te zien waren van tekeningen van Kentridge. Het geheel was volgens de recensies wonderschoon.
Lulu, de laatste opera
Aan Lulu denkt Jedan nog met genoegen terug. Daarna kreeg hij meer vrijheid en mocht zich bezighouden met onder andere het opslagbeheer van de maquettes. Jedan: ‘Daar werd vaak nogal nonchalant mee omgesprongen. Tussen 1960 en ’70 werd er veel weggegooid, totdat het besef kwam dat het bewaren van een stuk geschiedenis heel belangrijk was. Ik was min of meer de eerste die werd aangesteld voor het beheer ervan. Ik heb ook boeken vol met negatieven bewaard en heb in mijn vrije tijd, nadat ik met pensioen was gegaan, alles gecatalogiseerd. Al met al, als ik terugkijk, heb ik een leuk werkzaam leven gehad, waarin ik veel kansen kreeg. Toen ik met pensioen ging had ik geen zin in een receptie of zoiets. Ik ben naar de directie gegaan en heb gevraagd of ik in plaats daarvan een expositie mocht houden met foto’s uit mijn fotoarchief om te laten zien wat er allemaal in de decorafdeling gebeurt. Dat vonden ze een prima idee en ik ben aan de slag gegaan. Ik heb eenentwintig foto’s uit mijn carrière laten printen op twee bij drie meter en in de hal bij de kassa van de Stopera geëxposeerd op bouwhekken. Plus nog een aantal heel grote foto’s als een soort sandwiches op het plein voor de Stopera. Hierop zag je aan de ene kant alle techniek van het decor en aan de andere kant hoe hetzelfde decor er in de zaal uitzag. Dat was voor mij een heel leuk en fijn afscheid.’
Geen moment stilzitten
En nu, wat doe je nu? ‘Eigenlijk heb ik het best druk. Ik ben zijdelings met een paar decorontwerpen bezig. Sommige kunstenaars weten me nog steeds te vinden. Bovendien ben ik begonnen met het maken van een stripboek. Dat gaat over de jaren vijftig, toen mijn vader ook meubels maakte.’ Het boek vordert volgens hem langzaam maar gestaag. Een andere tak van sport is muziek. Op zijn elfde kreeg hij een gitaar en werd door zijn vader aangemoedigd gitaar te spelen. Op school zat hij in een bandje en speelde herrie, vindt hij nu. Vijftien jaar geleden begon hij met akoestische muziek en tegenwoordig treedt hij regelmatig op. Gitaren zijn sowieso zijn passie. Als hij de kans krijgt pimpt hij ze op, specifiek naar wat volgens hem past bij de gitarist die het instrument bij hem koopt. Dus geen tijd om achter de geraniums te zitten.
Contact [email protected]