Nog altijd hebben nazaten van het slavernijverleden te maken met bewuste en onbewuste vormen van racisme en uitsluiting, onder meer in het dagelijks leven, op de arbeidsmarkt en in het onderwijs. Dat leert het rapport ‘Na de komma’ over doorwerking slavernijverleden. Het bevat concrete aanbevelingen op het gebied van participatie, jongerenbetrokkenheid, onderwijs en de arbeidsmarkt. Het rapport is een vervolg op het initiatief van Imelda Tjon-Fo, lid van de stadsdeelcommissie Oost, om een vervolg te geven aan de excuses voor het slavernijverleden.
Imelda Tjon-Fo presenteerde haar voorstel aan stadsdeel Oost en de stadsdeelcommissie, die unaniem instemde. Dit leidde tot een stadsgesprek met nazaten en de oprichting van een werkgroep. Deze werkgroep biedt een platform voor het delen van persoonlijke verhalen over de nasleep van het slavernijverleden.
De gesprekken die in Oost zijn gevoerd, tonen de noodzaak om verder te werken aan structurele verbeteringen, met concrete aanbevelingen. Ten eerste wordt er nadruk gelegd op participatie en communicatie, met het doel stadsbrede gesprekken te bevorderen en de betrokkenheid van de gemeenschap te vergroten, inclusief die van inheemse volkeren.
Verder worden er specifieke strategieën voorgesteld om jongeren actief te betrekken, bijvoorbeeld via sociale media en educatieve projecten. Daarnaast wordt er voorgesteld om het slavernijverleden te integreren in het onderwijs, waarbij ook de aanpak van discriminatie bij schooladviezen centraal staat.
Tot slot wordt er onderzoek gedaan naar de impact van het slavernijverleden op de arbeidsmarkt, met aandacht voor het bevorderen van inclusiviteit en vragen we maatschappelijke organisaties om in actie te komen om samen het programma te professionaliseren.
Volgens Jan-Bert Vroege, stadsdeelbestuurder Oost krijgen we dankzij de werkgroep ‘Oost na de Komma’ nu beter inzicht in wat mensen in Oost zelf vinden dat nodig is om de negatieve effecten van het slavernijverleden aan te pakken. ‘Dit rapport helpt ons als stadsdeel om gericht te werken aan erkenning, bewustwording en structurele verbeteringen.’
Stadsdeel Oost vindt het dan ook belangrijk dat ook andere stadsdelen kennisnemen van de inzichten en aanbevelingen uit dit rapport. Het dagelijks bestuur zal het daarom delen met de zes andere stadsdelen en Weesp. Daarnaast blijft het stadsdeel zich inzetten voor het gesprek en de uitvoering van de aanbevelingen, samen met bewoners, maatschappelijke organisaties en andere partners.