Home Overzicht Verhalen uit de Plantage | C.

Verhalen uit de Plantage | C.

0
| Verhalen uit de Plantage | Dick Pol |

Rozen verwelken, schepen vergaan. In de Hema zie ik C. voorbijschuiven. De tijd is niet vriendelijk voor haar geweest. Maar dan. Zie mij eens. Met mijn manke poot. Mijn oude kop. Ik aarzel. Dan zeg ik: ‘Dat is lang geleden!’ Ze houdt stil, draait zich om. Het duurt even. Seconden verlopen traag op zo’n moment. Dan herkent ze me. ‘Ja!’ zegt ze.

Mijn gedachten drijven terug in de jaren. C. woonde recht tegenover me. Eveneens op de eerste verdieping. Met haar oudere zus, haar kleine broertje, vader, moeder, een hond en een paar katten. De vader stond bekend als huisjesmelker. Eind jaren tachtig liepen de krakers bij mij voor de deur met spandoeken tegen hem te demonstreren. Overigens zonder dat het ooit is gekomen tot ernstige incidenten.

C. had de aparte gewoonte om zich ’s nachts te koesteren in de hoogtezon. In volle glorie, in evakostuum. Duidelijk zichtbaar. Zonder vitrage of andere visuele belemmeringen. Toen we net waren geland in de Plantage hebben mijn broer en ik haar nog weleens lachend bewonderd. Maar we waren er snel op uitgekeken. Zo gaat dat. Ik heb me wel eens afgevraagd wat er zou zijn gebeurd als een buurman deze vertoning had opgevoerd. C. kluste in de escort-sector. Ze werd regelmatig opgehaald door strakke mannen in snelle auto’s. C. beleefde haar finest hour toen ze in de Nieuwe Revue schitterde met een naaktfoto. Over twee pagina’s. Het kan ook de Panorama zijn geweest.

Het lijkt er op dat C. haar verhaal graag wil vertellen. Eenmaal goed op stoom praat ze honderduit. De verschillende adressen waar ze heeft gewoond. Wat kwalen. Haar ouders zijn beiden overleden. Ze is nu weer terug in de buurt. Gelukkig op de begane grond. Ik zeg: ‘Ik ga weer verder. We zien elkaar ongetwijfeld binnenkort. Weet jij waar de borden staan?’