Home Overzicht Verhalen uit de Plantage | Homo Sapiens

Verhalen uit de Plantage | Homo Sapiens

0
| Verhalen uit de Plantage | Dick Pol |

Mars is weer eens in het nieuws. Ik las in de krant een artikel over de menselijke fascinatie voor de ‘rode planeet’. Het schijnt dat een natie pas serieus wordt genomen op het wereldtoneel als deze een paar raketten naar de buren heeft gestuurd.

In Rusland weet men hier alles van. Zij het met een andere invulling. Het praatcircus volgt de berichten gedwee. Dat is ook zoiets. De ijdeltuiten die op de televisie volstrekte onzin delibereren. Alsof ik zit te wachten op de ongefundeerde mening van, ik noem maar een naam, Splinter Chabot. Wat meer bescheidenheid zou in de meeste gevallen zeker op zijn plaats zijn.

Een mens is niet meer dan een zak atomen. Deze hebben zich om een duistere reden (tijdelijk) geschikt tot moleculen, eiwitten, cellen. Niet te vatten, af en toe, wat de ene zak de andere aandoet.

Orkanen, droogte, overstromingen. Diersoorten sterven massaal uit. Maar wij vliegen lekker naar Thailand om het allemaal te filmen met onze mobieltjes. Na eerst op Schiphol een poos in de rij te hebben gestaan. Dat wel.

Wat Mars aangaat. Het schijnt dus dat op deze onherbergzame woestijnwereld ooit zeeën zijn geweest. Dat er rivieren hebben gestroomd in matige temperatuur. De wetenschap tast in het duister over de oorzaak van de huidige toestand van de planeet. Nou, ik heb een donkerbruin vermoeden.

Het zal mijn tijd wel duren. Ik maak me niet druk om de gang van zaken. Het helpt niet. Ik zou er alleen maar zelf last van hebben. Om met mijn vriend P. te spreken: ‘Mij maken ze de plas niet meer dun.’

Alles gaat voorbij. Ook de mens. Een autodestructieve plaag. Wanneer je de geschiedenis van onze wereld, Gaia, uitzet op de gevel van het Empire State Building, van beneden naar boven, beslaat het hoofdstuk Homo Sapiens niet eens de laatste centimeter. Een schamele tweehonderd duizend jaar. Ter vergelijking: de dinosauriërs hebben honderdvijfenzestig miljoen jaar de dienst uitgemaakt.

De prijzen stijgen de pan uit. Ik ga voor de zekerheid de drankvoorraad fors aanvullen. ‘Hamsteren’ zeg maar. En het kattenvoer natuurlijk. De hamster is trouwens nauw verwant aan de lemming. De toekomst, wat dat ook mag zijn, is aan de virussen. Het zou zo maar kunnen dat die door de tijd reizen.

Los hiervan is het me eindelijk gelukt om met de Chinese buren een gesprek te voeren dat over meer gaat dan over het weer. Na dertig jaar! Hoopgevend.