Op een bankje in de Indische buurt zaten twee zwarte mensen, hij met een hip hoedje, zij met dreadslocks. Ze waren in gesprek met een blanke vrouw van enorme omvang die een strakke legging aanhad. De blanke vrouw had het hoogste woord en maakte driftige gebaren.
Toen ik ze voorbij reed, ving ik een flard van haar monoloog op. ‘Ik bedoel niet jullie, maar het zijn altijd allochtonen die dat doen’, hoorde ik haar op een klagende toon zeggen.
Effe gas geven dacht ik. Hoor ik hier een echo van het huidige politiek tijdperk, vroeg ik me af.
