Na medewerking aan vijfentwintig edities als redacteur van de IJopener geeft Joost van der Vaart het stokje over aan Reinjan Mulder. Ze zijn geen onbekenden van elkaar, ze ontmoetten elkaar op de redactie van NRC, waar Joost plaatsvervangend hoofdredacteur was. Reinjan kende tot voor kort de IJopener echter nauwelijks, omdat hij pas sinds begin oktober op het KNSM-eiland woont. En daar wordt het magazine verspreid en gelezen. 

Op een van zijn eerste dagen op het eiland maakte Reinjan een lange wandeling over het voor hem nieuwe eiland. ‘Ik dronk toen koffie in de Bakkerswinkel in het Jakarta Hotel, waar ik een IJopener zag liggen. Ik begon er wat in te lezen en werd al snel getroffen door zowel de onderwerpen als de professionaliteit.’

‘Ik kende de naam al wel wat langer, omdat ik in de adviescommissie voor Cultuur zit voor ons stadsdeel. In de subsidie-aanvragen die wij moeten beoordelen, wordt het blad vaak opgevoerd als onderdeel van het publiciteitsplan, net als oost-online trouwens. Maar lezen deed ik het in die tijd nog het niet. Ik heb toen een oriënterend mailtje gestuurd naar de redactie en werd uitgenodigd voor een gesprek met Joost van der Vaart en Natanja.’

Bij die ontmoeting hoorde Reinjan dat Joost zich voorlopig terugtrok wegens dringende andere verplichtingen. ‘Dat vond ik erg jammer vond, want ik had me onder meer vanwege hem en zijn stukken in die laatste IJopener aangemeld. Ik ken hem nog als plaatsvervangend hoofdredacteur uit mijn tweede NRC-tijd (1989-1998) en vond hem daar altijd zeer deskundig en aardig.

Hij onthult dat zijn eerste twee stukken gaan over zijn moeizame verhuizing naar het KNSM-eiland, waar een kostbaar rood-wit gestreept paaltje ernstig in de weg stond, en over een chique Engels fotoboek over het toenmalige ‘Jongensland’ aan de Ooster Ringdijk.

‘Mijn eerstvolgende stuk zal in ieder geval gaan over de tijd dat mijn opa Antoni Mulder (1890-1963) hier in de haven verificateur was, en dagelijks naar de KNSM fietste vanuit de Laplacestraat. Hij schreef daarover uitgebreid in zijn later gepubliceerde memoires, De dodendraad (2017), die mij hebben doen beseffen dat ik nu in zekere zin weer teruggekeerd ben in mijn ‘land van herkomst. Hij werkte hier onder meer in de oorlogsjaren en dat was natuurlijk niet de prettigste tijd.’

‘Daarna moet ik nog even zien waarover ik ga schrijven’, zegt hij. ‘Ik ben van opleiding jurist en criminoloog en werkte zeven jaar als onderzoeker op het SCP, dus sociale, financiële, politieke en juridische onderwerpen interesseren mij ook. En bij NRC was ik na mijn meer dan 10 jaar op de kunstredactie (ook nog van 1979 tot 1983) nog een jaar redacteur van de opiniepagina, voordat ik uitgever werd bij De Geus, Meulenhoff en mijn eigen Babel & Voss. Ik had altijd een zeer brede belangstelling.’

‘Als redacteur van IJopener hoop ik me in ieder geval versneld thuis te gaan voelen in het voor mij nieuwe Oostelijk Havengebied. Van mijn tijd bij NRC herinner ik me dat mijn zogenaamde ‘vriendenkring’ opeens heel snel enorm groeide. Maar daar schreef ik dan ook een paar stukken in de week en hadden die soms wel enige invloed. Bij de IJopener zal me dat niet zo gauw lukken, al was het maar omdat de frequentie daar zoveel lager ligt.’

De IJopener lees je ook in oost-online