| Verhalen uit de Plantage | Dick Pol |
Het leeuwendeel van mijn belevenissen wordt pas leuk als herinnering, ook tegenvallers.
Naar de markt. Bij de tramhalte kom ik een vriend tegen met zijn vrouw. Op weg, zegt ie, naar Marokko, groepsreis. Hij maakt een verslagen indruk. Ze heeft er duidelijk zin in. ‘Het is daar altijd goed weer’, zeg ik wanneer ze instappen. ‘De woestijn is geweldig, zeker ’s nachts.’ Ik voel me een verrader. We gaan er niet op vooruit.
De zon doet zijn best. Kinderen spelen een spelletje op de hinkelbaan in de Reinwardtstraat. Op de Dappermarkt zijn pruimen in de aanbieding. Rijpe blauwe voor een euro per kilo. Ik reken twee dozen af bij een vriendelijke oude dame. Naast ons is de tent opgetuigd van één of ander straattheater. Een vrolijk groepje staat te dansen op de maat van aangename West Coast klanken. De trompettist (met hoedje, dat wel) speelt bijzonder aardig. Beetje ingetogen Chet Baker. De kraamvrouw kijkt me aan met gepijnigde blik: ‘Ik word er helemaal gek van… het gaat maar door’. Ik had willen zeggen, gezellig hier. Ik houd wijselijk mijn mond.
Goedgemutst loop ik met mijn boodschappen, malta’s, olijven, basilicum, peterselie, knoflook, spinazie, peccorinokaas, voor de pesto en de pruimen dus, verder over de markt. Paul Simon zingt in mijn gedachten. In een ooghoek zie ik twee kletsende vrouwen. Hierna gaat het snel, hoewel de beelden later terugkomen in een vertraagde film. Eén van hen stapt op de fiets, nog steeds pratend, achterom kijkend… bam! Ik stort ter aarde, de bril vliegt van mijn hoofd. De aardappelen dansen over de straatstenen. Ik probeer overeind te blijven. Maar ik weet tegelijkertijd dat dit niet gaat lukken. Zwevend tussen hemel en aarde. Mijn hoofd slaat tegen de grond. Van alle kanten schieten mensen toe om me te helpen. Dat valt weer mee. Een man roept een paar keer: ‘Het gaat goed!’
Een week later kamp ik, bont en blauw, nog steeds met de naweeën. Maar ja, zo blijkt, ik heb gelukkig niets gebroken, buiten de bril.
Er had ook een bom kunnen neerkomen als ik in Jemen of in Marioepol had gewoond.