Het is een fraai pleintje met vier mooie panden aan de Ruyschstraat 14, op de hoek van de Swammerdamstraat. Hier is al een ambachtelijke schoenmakerij gevestigd sinds 1930. De huidige eigenaar Peter de Mug (64) repareert er inmiddels ook alweer 34 jaar schoenen.

Fokko Kuik interviewt bekende en minder bekende, oude en nieuwe ondernemers in Oost. Anja van Mil maakt de foto’s

De zaak is inmiddels al bijna 100 jaar in de familie. De naam Charles verwijst naar de tweede eigenaar. Hij was als zoon van de oprichter één van de vele joodse mensen die hier voor de oorlog woonden. Charles overleefde als één van de weinigen het concentratiekamp waar hij met zijn familie naar was afgevoerd en werkte tot 1980 als schoenmaker op deze locatie.

Ook de vader van Peter werd al jong schoenmaker in één van de vele filialen van de Bata, die Amsterdam toen nog rijk was. Peter groeide op in de Jordaan en kon best goed leren, maar had daar naar eigen zeggen niet zoveel zin in. ‘Dan moet je maar gaan werken’, vond zijn vader, dus Peter meldde zich bij het arbeidsbureau. Hij kon al snel aan de slag als grondwerker, maar dat beroep viel hem een beetje tegen. In dat werk kwam hij wel vaak stratenmakers tegen die de boel weer dicht kwamen maken als hun klus geklaard was en dat werk leek hem veel leuker om te doen.

In die tijd had de gemeente Amsterdam zelf nog stratenmakers in dienst en ging er een serieuze opleiding vooraf aan het eigenlijke werk. ‘Uiteindelijk heb ik dat werk veertien jaar met plezier gedaan’, vertelt Peter. ‘Ik heb zo’n beetje de halve Bijlmer bestraat, maar op een gegeven moment gaat het je lichamelijk toch opbreken.’ Ook de werkmentaliteit van sommige collega’s beviel Peter maar matig. Toen rond 1990 de Stadsdelen werden ingevoerd moesten er medewerkers afvloeien en kwam er een regeling om je op kosten van de gemeente om te scholen.

De vader van Peter had in 1980 de zaak aan de Ruyschstraat overgenomen van oom Charles. Na tien jaar had z’n pa besloten om het wat rustiger aan te gaan doen. Dat was dat een mooie gelegenheid voor Peter om uiteindelijk toch het schoenenvak van zijn vader en oom in te rollen. Na een gedegen vakopleiding in Rotterdam en het halen van zijn middenstandsdiploma nam Peter de zaak over en leerden de vele vaste klanten van z’n vader ook Peter kennen.

En ook nu heeft de zaak nog veel vaste klanten uit de buurt. ‘Sommige klanten komen ook zonder te repareren schoenen binnen’ vertelt Peter, ‘die komen om even een praatje met me te maken. Ik ken veel mensen in de buurt en veel mensen kennen mij. Wel wordt ook hier steeds vaker Engels gesproken’. Tijdens mijn interview komen er inderdaad een paar vaste klanten binnen, die Peter overduidelijk bij naam kent.

Het ambachtelijke karakter van de zaak blijkt ook uit de mooie oude machines die er staan. Sommigen dateren uit de begintijd van de zaak en worden nog steeds wel eens gebruikt.

Op mijn vraag of in dit sneakertijdperk het repareren van schoenen nog wel loont, is Peter duidelijk. ‘In een wat chiquere buurt als deze hechten mensen nog steeds aan het hebben van nette leren schoenen om naar het werk te gaan of voor een feestje. En mensen zijn de laatste jaren ook wat milieubewuster geworden’. De oproep ‘gun uw schoenen een tweede ronde, anders is het zonde’ op een poster hangt sinds een tijdje niet meer in de winkel, maar wordt hier nog steeds nageleefd.

Peter krijgt de laatste jaren ook nog steeds nieuwe klanten, ook van verder uit de stad, omdat steeds meer oudere schoenmakers ermee ophouden. Onder jongeren is het beginnen van zo’n zaak blijkbaar niet aantrekkelijk. Naast de hoge huren van tegenwoordig vergt het ook een behoorlijke investering in machines.