In het uiterste noordwestelijke hoekje van de Indische buurt bevindt zich het wat verborgen Kramatplantsoen. Er wonen best veel mensen en de gemiddelde leeftijd is er hoog. Sinds 1971 staat hier het Flevohuis. Destijds was dat het grootste bejaardenhuis van Nederland, geschikt voor huisvesting van maar liefst 600 ouderen. Het is nog niet eens zo lang geleden maar voor die tijd werden hulpbehoevende ouderen vaak nog op gemeenschappelijke slaapzalen ondergebracht, bijvoorbeeld in het Dr. Sarphatihuis aan de Roeterstraat. Met drie geschakelde flats van 12 verdiepingen is het nog steeds een imposant gebouw, met aan de oostzijde mooi uitzicht richting het Zeeburgereiland en Waterland.
Sinds 1982 woonde Fokko Kuik in verschillende buurten in Oost, werkte ruim 20 jaar als verkeersadviseur bij de gemeente en is sinds vorig jaar postbezorger in de Watergraafsmeer. Zo bouw je persoonlijke banden op met verschillende straten in Oost. Volg Fokko Kuik door de straten van Oost.
Vanaf 1714 was op deze toen nog afgelegen plek een begraafplaats, waar in twee en een halve eeuw zo’n 150.000 joodse Amsterdammers moeten zijn begraven. In 1957 moest het kerkhof wijken om plaats te maken voor de verlengde Insulindeweg naar de Amsterdamse Brug en voor het Flevohuis.
‘Bejaardenhuizen’ bestaan inmiddels niet meer in Nederland. Ze werden nog een tijdje verzorgingshuizen genoemd, maar ook die zijn inmiddels allemaal opgeheven of veranderd in verpleeghuizen voor mensen die intensieve zorg nodig hebben. Tot het echt niet meer anders kan moeten ouderen tegenwoordig zo lang mogelijk thuis blijven wonen.
Dat heeft niet betekend dat er niks meer over is van het Flevohuis. Integendeel, rond het Kramatplantsoen is inmiddels een bijna compleet dorp voor ouderen verrezen. Het oudste en hoogste gedeelte (‘de Flevoflats’) is gerenoveerd tot appartementen waar ouderen zelfstandig wonen. En daar tegenover rond het Kramatplantsoen is nog een flink gebouw neergezet met daarin een verpleeghuis en een revalidatiecentrum. Verder zijn er talrijke voorzieningen te vinden waaronder een mooie binnentuin, winkeltjes, een kleine bioscoop en een atelier. Er bestaan dorpen met minder voorzieningen, vermoed ik.
Hoewel ik inmiddels ook de gezegende leeftijd van 65 jaar heb bereikt en ik in de jaren 70 op deze leeftijd misschien ook al rijp was bevonden voor een plaatsje in het bejaardenhuis, was ik me tot voor kort nauwelijks bewust van het bestaan van dit dorp in de stad.
Sinds dit voorjaar kom ik er wekelijks om met de Riksja van Fietsen Alle Jaren Amsterdam tijdelijke en vaste bewoners van het Flevohuis rond te rijden. Het zijn bijna allemaal oorspronkelijke Amsterdammers die daar wonen en revalideren, dus dat levert behalve blije gezichten van weer eens in de buitenlucht te mogen verkeren ook leuke gesprekjes op.
Van de meesten hoor ik dat het best gezellig is om er permanent of tijdelijk te wonen, maar thuis wonen was natuurlijk wel fijner. Er wordt veel georganiseerd. Het wordt ook steeds meer een centrum waar ook thuiswonenden uit de buurt terechtkunnen voor de voorzieningen en voor wat gezelligheid. Wel wat deprimerend is hoe vaak hier ambulances en lijkwagens voor de deur staan. En dan de week erna weer kleine verhuiswagens voor de nieuwste bewoners. Bijna niemand woont er lang en met mijn wekelijkse Riksja-ritjes door het Flevopark en het Diemerpark hoop ik nog een beetje bij te dragen aan een mooie oude dag in dit speciale dorpje in Oost. Als het u ook leuk lijkt om dat ook te gaan doen, we kunnen nog vrijwilligers gebruiken, check Amsterdam – Fietsen Alle Jaren
Lees ook
De andere straten van Fokko Kuik